Bij Defensie is de marine aan de beurt om in de schijnwerpers van de media te staan. Op 13 oktober heeft het kabinet de inzet van het Joint Support Ship (JSS) Karel Doorman (nog geen Zr.Ms. want het schip is nog formeel van de werf) bekendgemaakt om zorg aan de ebola-slachtoffers in de drie getroffen landen te ondersteunen. Het schip is aangeboden aan de EU voor vervoer van hulpgoederen en transportmiddelen vanuit Europa naar de drie door getroffen landen en ook de Verenigde Naties kunnen van de transportmogelijkheden gebruik maken.
Het is te hopen voor Defensie dat dit niet een nieuw “hoofdpijndossier” wordt. Een dossier waar Defensie behoorlijk mee in de maag komt te zitten omdat veel militairen op de een of andere manier lichamelijk of geestelijk beschadigd kunnen raken of zijn geraakt. De ervaring leert helaas dat Defensie, met onderzoeksresultaten van TNO en RIVM in de hand, er alles aan zal doen om maar vooral niet verantwoordelijkheid voor de gevolgen te hoeven nemen.
Om een aantal van deze dossiers in herinnering te brengen volgt hier een niet uitputtelijke opsomming van “lastige dossiers”.
Lariam (Jungleziekte)
Het geneesmiddel Lariam stond opnieuw ter discussie na een moordpartij in Afghanistan in 2012. De Amerikaanse militair Robert Bales schoot zeventien burgers dood. Mogelijk waren zijn hersenen aangetast door het jarenlange gebruik van het geneesmiddel malariaprofylaxe Mefloquine, beter bekend als Lariam. In Nederland is bij voormalig Cambodja-veteranen vanaf mei 1995 onder meer een verband gelegd met het gebruik van Lariam, in combinatie met een groot aantal vaccinaties tegen infectieziekten. Daarnaast hebben artsen gewezen op de mogelijkheid dat de veteranen lijden aan de chronische vermoeidheidsziekte Myalgische Encefalomyelitis (ME); dit is met spierpijn gepaard gaande ontsteking van ruggenmerg en/of hersenen. In andere gevallen lijden veteranen aan het Post Traumatisch Stress Syndroom (PTSS). Bauke Snoep, voormalig voorzitter AFMP, vertelde maart 1997 aan Trouw dat militairen die klachten hadden het medisch advies kregen ‘Drink eens een stuk in je kraag of ga eens van bil’. Onderzoeken werden van 1995 tot 2001 uitgevoerd maar nog altijd is geen clausaal verband gelegd. In 2012 wordt voor het laatst melding gemaakt in de Technische Werkgroep Arbo & Veiligheid (TWAV) van het Georganiseerd Overleg Sector Defensie (SOD), waar de volgende verklaring werd vastgelegd.
“Zoals ook in de brief van de minister van Defensie aan de Tweede Kamer al beschreven staat, wordt indien iemand bij het gebruik van Lariam bijwerkingen krijgt specialistisch advies ingewonnen. Dit houdt onder andere in dat gezocht wordt naar een alternatief. In het geval dat geen alternatief beschikbaar is, is de betreffende militair niet gereed voor uitzending! Dit valt onder de reguliere medische zorg waarvan de besluiten worden vastgelegd. Aanvullende registratie lijkt mij (de minister) verder dan ook niet noodzakelijk.”
Het standpunt van Defensie over Lariam: Op grond van de beschikbare informatie zie ik geen aanleiding het huidige beleid te wijzigen.
Radioactiviteit
Tussen 1960 en 1966 zijn er op een aantal schepen van de Koninklijke Marine experimenten uitgevoerd met stralingsbronnen. Bij deze testen werden met behulp van radioactieve bronnen de omstandigheden van een nucleaire fall-out in een atoomoorlog nagebootst en stralingsmetingen in de diverse ruimtes op een schip verricht. In 1998 verscheen een serie artikelen over deze experimenten in het tijdschrift van een vakbond voor militair personeel (VBM). Ook in enkele Nederlandse dagbladen werd aandacht aan de zaak besteed. In de publicaties kwamen ex-marinemensen aan het woord en werd een verband gelegd tussen het gebruik van de stralingsbronnen en een aantal kankergevallen onder betrokkenen.
De experimenten zijn ongeveer 40 jaar geleden uitgevoerd. Hoewel een aantal documenten uit die tijd nog beschikbaar waren, is ook veel informatie niet meer terug te vinden. Zo werd bijvoorbeeld door het Documentatie en Onderzoekscentrum Kernenergie alleen van een experiment op Hr.Ms. Karel Doorman een verslag gevonden. Van de experimenten op andere schepen waren geen afzonderlijke verslagen terug te vinden. Een volledige reconstructie van alle experimenten (op alle schepen) en de omstandigheden tijdens de experimenten was dan ook moeilijk te maken. Een aantal betrokkenen is inmiddels overleden, o.a. aan verschillende vormen van kanker.
Hebben de Nederlandse ISAF-militairen in Afghanistan geopereerd in gebied waar ook gebruik werd gemaakt van DU-munitie? DU staat voor Depleted Uranium (verarmd uranium), het afvalproduct van kerncentrales en van de productie van atoombommen. Het is half zo radioactief als volwaardig uranium en de naam lijkt misschien onschuldig, maar het goedje is bepaald niet onschuldig of onschadelijk. Wie er lang mee in aanraking komt, krijgt zeker kanker, waaronder opvallend vaak leukemie. De klachten beginnen vaak met chronische vermoeidheid. Vandaar dat het personeel dat ermee moet omgaan, speciale kleding moet dragen. DU is heel gevaarlijk en wordt beschouwd als een groot gevaar voor de volksgezondheid.
Het kabinet gaf in antwoord op Kamervragen in 2011 aan dat de regering is voorstander van verder onderzoek naar de gezondheidseffecten van verarmd uranium houdende munitie. Het ministerie van Defensie volgt de onderzoeken naar gezondheidseffecten van bestanddelen van munitie en van de daarin toegepaste metalen en metaallegeringen. Als daar aanleiding voor is, wordt aanvullend onderzoek gedaan. En toen werd het (weer) stil.
Het standpunt van Defensie over Verarmd Uranium: De huidige kennis van de gezondheidseffecten op lange termijn van metalen en metaallegeringen biedt onvoldoende aanleiding ….
HAWK-straling
De onrust over de HAWK-straling werd veroorzaakt door berichten dat Belgische militairen, die met de HAWK hadden gewerkt, kanker hadden gekregen, m.n. leukemie. Al snel werd door sommigen een verband gelegd met de elektromagnetische (radar)straling en de röntgenstraling van de HAWK. Ook Nederlandse militairen meldden zich met gezondheidsklachten. Kort na het ontstaan van de onrust heeft Defensie een aantal acties aangekondigd, zoals metingen rondom de installaties. Ook werd gemeld dat België een epidemiologisch onderzoek zou starten naar een mogelijk verband tussen het werken met de HAWK en het ontstaan van kanker. Defensie gaf aan dat zij zelf niet zo’n onderzoek zou doen, maar dat zij het Belgisch onderzoek wel zou volgen.
Uit een eerdere tussenrapportage bleek dat de Belgische onderzoekers geen toename konden vaststellen van sterfgevallen onder militairen die werkzaam waren bij HAWK-eenheden. In 2009 verschenen de definitieve resultaten van het vervolg van dit Belgisch onderzoek. De onderzoekers trokken de conclusie dat Belgische militairen die op een operationele HAWK-basis hebben gewerkt, geen hogere kans hebben op overlijden. Ze hebben wel een hogere kans te overlijden aan bepaalde soorten kanker, zoals leukemie en lymfklierkanker, dan militairen die op een vergelijkbare basis hebben gewerkt waar géén HAWK-systeem operationeel was. Blootstelling aan radarstraling werd in het onderzoek als één van de mogelijke factoren genoemd.
Het Ministerie van Defensie gaf destijds aan dat het Belgische vervolgonderzoek vragen opriep. Welke die vragen waren, werd niet echt duidelijk. Defensie somde wel allerlei mogelijke verklaringen op voor de sterfgevallen door kanker bij de Belgische ‘HAWK-militairen’ (zoals toeval, andere oorzaken dan het werken met de HAWK). Defensie verwees bovendien naar vorige onderzoeken die geen overtuigend bewijs hadden opgeleverd voor een oorzakelijk verband. Maar ook gaf Defensie aan dat uit het Belgisch onderzoek geen conclusies kunnen worden getrokken voor Nederlands defensiepersoneel dat met of bij HAWK-installaties had gewerkt.
Daarnaast zou blijken dat Defensie zich niet zou hebben gehouden aan de voorschriften van de Amerikaanse producent van de radar, Raytheon. In een instructie van Materieel Koninklijke Luchtmacht zou staan dat de afstand tussen medewerkers en de HAWK-radar kan worden ingekort van 74 tot 45 meter. Als de radar aan het draaien was mochten medewerkers zelfs tot een afstand van 35 meter komen tot het apparaat.
Frappant is wel dat de marine in die tijd stopte met het gebruik van radaruitzendingen (testen) aan de wal. De testen werden na alle ophef uitgevoerd in een veilige richting (geen gebouwen) of werd het personeel gewaarschuwd bepaalde plaatsen niet te betreden in verband met radarstraling (RADHAZ).
Het standpunt van Defensie over HAWK straling: Een verband tussen het optreden van kanker en blootstelling aan radarstraling is overigens niet aangetoond.
PX-10
In ieder geval sinds de zeventiger jaren is PX-10 bij Defensie als wapenreinigingsmiddel in gebruikt geweest. Zeker tot ver in de jaren tachtig bevatte PX-10 benzeen en ook oplosmiddelen zoals xyleen en tolueen. Benzeen is een kankerverwekkende stof en wordt in verband gebracht met het ontstaan van leukemie. PX-10 werd toegepast voor het conserveren van wapens voor langdurige opslag en voor het deconserveren van wapens als ze gebruiksgereed werden gemaakt na opslag. Ook is PX-10 in alle krijgsmachtonderdelen gebruikt als reinigingsvloeistof voor wapens. Verder is PX-10 gebruikt bij het reinigen van gasturbines aan boord van marineschepen en zware motoren.
Vanaf begin jaren tachtig zijn voorschriften bij Defensie ingevoerd die voorschrijven dat de reinigingsbaden met PX-10 na gebruik moeten worden afgesloten. Tijdens gebruik moeten de baden worden opgesteld in een voldoende geventileerde ruimte, respectievelijk in de open lucht. Wel lastig te realiseren aan boord als je bijvoorbeeld weet dat in het kabelgat aan boord van schepen bakken met minstens 200 liter PX-10 waren opgesteld. Bij werkzaamheden moesten steeds beschermende handschoenen, voorschoot en een beschermingsbril worden gebruikt.
Tot in de jaren zestig werd benzeen niet gevaarlijk geacht. Dit veranderde in de loop van de jaren zestig. Toen bleek dat benzeen toch niet zo onschuldig was als men aanvankelijk dacht. Blootstelling aan te hoge concentraties kan hoofdpijn, duizeligheid en soms zelfs bewusteloosheid veroorzaken. Bij langdurige en hoge blootstelling wordt ook het bloedbeeld beïnvloed. Eind jaren zeventig werden onderzoeksresultaten bekend waaruit bleek dat benzeen leukemie (bloedkanker) en m.n. acute myeloide leukemie kon veroorzaken.
Het standpunt van Defensie over PX-10: …..zal voor claims geen causaal verband meer worden aangenomen.
Bronvermelding kunt u vinden onderaan Werken bij Defensie – je moet het maar durven (3)