Met regelmaat verschijnen er militairen met grote juridische problemen bij Dudink en Starink Advocaten. Maar soms betreft het juridische problemen die eigenlijk rechtstreeks voortkomen uit medische problemen, die door defensie in eerste instantie niet door de medische sector is onderkend. Daar begint meestal de ellende.
Een van de schrijnende voorbeelden betreft een militair die reeds meer dan 6 keer is uitgezonden en zeer veel heeft meegemaakt. Noem een brandhaard ergens in de wereld op en hij is er geweest. Daarnaast worden brandhaarden genoemd waarvan ik het bestaan niet eens kende, maar dit terzijde. Zo wordt deze militair bijvoorbeeld op een morgen wakker in een greppel met allemaal lijken. Te gruwelijk voor woorden. Indien deze militair dan na al deze uitzendingen (heel vreemd) afwijkend gedrag gaat vertonen dat niet gelijk wordt opgepikt door zijn collega’s en hulpverleners, gaat het fout.
Vaak komen dan de ouders of echtgenoten van de militair in het geweer en trachten hun zoon/dochter/echtgenoot alsnog de hulp te laten krijgen die in eerste aanleg had moeten worden gegeven. Probleem is dat dan al vaak rechtspositionele maatregelen zijn genomen waarvan de bezwaar termijnen zijn verlopen etc. Dien je bijvoorbeeld alsnog bezwaar in tegen de korting op de wedde, dan wordt dat bezwaar door defensie steevast niet ontvankelijk verklaard omdat de termijn van bijvoorbeeld 6 weken is verlopen! Het feit dat de militair volledig ‘van het pad af was (en nog is)’, is op dat moment voor defensie kennelijk niet relevant.
Indien dan uiteindelijk toch de hulpverlening op gang wordt gebracht, blijkt dat de medische dienst van defensie overbelast, of onderbemand is. Dokter is er niet, verplegend personeel is er niet, alleen de dominee of de aalmoezenier is er dan nog. In ieder geval nog een luisterend oor, maar uiteraard geen medische hulp!
Ongetwijfeld zullen alle uitzendingen en bezuinigingen ook hier inmiddels de nodige schade aan de kwaliteit van de zorg hebben aangericht. De ervaring leert inmiddels dat bij het verlenen van psychiatrische zorg, er natuurlijk ook een enorme druk op de zorgverleners zelf komt te liggen. Het behandelen van getraumatiseerde militairen gaat ook een zorgverlener niet in de koude kleren zitten. Tel daarbij het stijgend aanbod van militairen op en de druk om ook vanuit een verzekeringsoogpunt naar de militair te moeten blijven kijken, en de relatie tussen de patiënt en de arts wordt ineens een stuk minder professioneel of is helemaal afwezig.
Mijn bovengenoemde militair zit inmiddels al heel lang te wachten op professionele medische hulp, is gekort op zijn salaris, wordt bedreigd met ontslag, is meegezogen in een strafrechtelijke nachtmerrie en zit gevangen in een woud van regeltjes. Qua patet Orbis (zo ver de wereld strekt) en Semper Fidelis (altijd trouw) was voor hem altijd leading. Maar wat heeft hem dat gebracht?
Het verlenen van hulp in de breedste zin van het woord, aan een militair die zijn of haar leven waagt of heeft gewaagd en daardoor nu in nood is, zou de hoogste prioriteit moeten hebben voor iedere militair die bij defensie werkt. Want zij zijn tenslotte defensie. Ongeacht of een politicus of hoge ambtenaar in Den Haag – niet gehinderd door enige (militaire) kennis van zaken – zegt dat de militair feitelijk een ‘gewone’ werknemer is, of zou moeten zijn. Het enkele feit dat hij/zij dat roept, getuigt al van weinig respect voor alle offers die werden en worden gebracht.
Waar blijft de beloofde hulp!