Het kabinet wil naar een pensioenstelsel waarmee alle werkenden een toereikend pensioen opbouwen. De ministerraad heeft op voorstel van staatssecretaris Klijnsma van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (PvdA) ingestemd met toezending aan de Tweede Kamer van de Perspectiefnota ‘Toekomst Pensioenstelsel’. Daarin presenteert het kabinet verschillende mogelijkheden om het stelsel van aanvullende pensioenen beter aan te laten sluiten bij de arbeidsmarkt van de 21ste eeuw, waarin mensen later met pensioen gaan, vaker van baan veranderen en vaker als zzp’er werken.
Het kabinet wil het stelsel bij de tijd houden. De inzet is om het pensioenstelsel zo te verbeteren om zoveel mogelijk werkende Nederlanders in staat te stellen om, bovenop hun AOW, een toereikend aanvullend pensioen op te bouwen. Collectiviteit, solidariteit en verplichtstelling blijven wezenlijke pijlers onder ons stelsel.
Bijna alle werknemers bouwen nu – collectief en verplicht – aanvullend pensioen op, maar er zijn groeiende groepen die het risico lopen onvoldoende pensioen op te bouwen: met name flexwerkers (2.000.000) en ZZP’ers (2.000.000). Het kabinet wil juist deze mensen stimuleren om voldoende geld opzij te zetten voor hun pensioen om te voorkomen dat zij na pensionering te maken krijgen met een ongewenst grote terugval in hun bestedingen. Dat kan met verschillende maatregelen, oplopend van vrijwillig pensioensparen tot een pensioenplicht.
Ook moeten in een toekomstig pensioenstelsel ingelegde premies en pensioenopbouw beter met elkaar in balans zijn. Het kabinet heeft verschillende overgangsmanieren uitgewerkt om dit op een eerlijke en evenwichtige manier te doen. Zo kan de overheid dit bevorderen door het fiscaal kader in de jaren van overgang te verruimen. Afhankelijk van waarvoor wordt gekozen, kan dit oplopen tot een overheidsbijdrage van 40 miljard euro.
Na analyse van verschillende nieuwe manieren om aanvullend pensioen op te bouwen, komt het kabinet tot de conclusie dat twee door de SER onderzochte varianten interessant zijn om nader uit te werken:
- persoonlijk pensioenvermogen met collectieve risicodeling;
- ambitieovereenkomst met collectief karakter.
In de Perspectiefnota gaat het kabinet in op de mogelijkheden om de premie-inleg te beperken of om een bedrag ineens op te nemen, zowel tijdens de werkende fase als de pensioengerechtigde leeftijd. En op de mogelijkheid om meer maatwerk te bieden bij beleggingsbeleid.
Het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid heeft de afgelopen periode een groot aantal wettelijke maatregelen genomen om zwakke kanten van het huidige pensioenstelsel te versterken:
- vergroting van de financiële schokbestendigheid;
- verhoging van de kwaliteitseisen die aan bestuur;
- verhoging van de kwaliteitseisen voor toezicht van pensioenfondsen;
- het verbeteren van de pensioencommunicatie.
De komende kabinetsperiode 2017 – 2021 zijn fundamentele maatregelen nodig om het stelsel verder aan te passen. Na de Nationale Pensioendialoog heeft het kabinet de hoofdlijnen van een nieuw pensioenstelsel aangegeven. In de Perspectiefnota zijn die nu verder onderzocht en uitgewerkt zodat politieke partijen deze kunnen gebruiken voor hun verkiezingsprogramma’s. Zo kan een volgend kabinet snel en goed voorbereid aan de slag om in overleg met sociale partners, pensioensector en andere betrokken partijen, het stelsel meer toekomstbestendig te maken. Het kabinet gaat de komende maanden verder met het uitwerken van mogelijkheden voor verbeteringen voor de langere termijn, zoals het uitwerken van nieuwe vormen van pensioencontracten en de transitie naar een nieuw stelsel. Ook gaat het verder met het nemen van maatregelen voor verbeteringen op de korte termijn, zoals het recht om kleine pensioenpotjes samen te voegen.
‘Alles is er op gericht om het vertrouwen in het aanvullende pensioen te verbeteren’, aldus het ministerie. Zorgvuldigheid staat hierbij voorop. ‘De inrichting van een evenwichtig transitiepad is heel complex. Dit vergt een gedegen voorbereiding. Met een evenwichtig en transparant pensioenstelsel dat past bij de eisen en wensen van de 21ste eeuw. Voor oud en jong.’
Bron: ministerie van Sociale zaken en Werkgelegenheid
Mening ODB
Weer een hoog ‘Hans Kazan’-gehalte als je alle plannen leest. Opvallend is dat de Kabinetten Balkenende 4 & 5 en Rutte 1 & 2, zoveel zaken op z’n kop hebben gezet dat verdere verslechteringen bijna onvermijdelijk lijken te zijn geworden.
Het afbreken van de collectiviteit, invoering van flexwerk, het ondermijnen van sociale zekerheid en de invoering van het fenomeen ZZP hebben ervoor gezorgd dat een uitstekend Nederlands pensioenstelsel onhoudbaar is geworden. Hierdoor zijn nieuwe maatregelen (lees: verslechteringen) onvermijdelijk geworden en die worden (bij voorkeur) altijd doorgeschoven naar een volgend kabinet. Twee miljoen ZZP’ers bouwen helemaal niets op. Ook alle jongeren en middenklassers (tot 36.000 euro bruto per jaar) bouwen niets tot veel te weinig op.
Oorzaak: de franchise, die bij veel fondsen veel te hoog is. De franchise is dat deel van het salaris waarover geen pensioen wordt opgebouwd en daarom ook geen pensioenpremie wordt betaald. Bij defensie betekent dat tot en met de rang van SGT1 de opbouw van een pensioen ontoereikend is.
De oplossing op korte termijn brengt het volgende kabinet in behoorlijke problemen. Om de lagere salarisschalen een behoorlijk pensioen te kunnen garanderen zal meer premie gevraagd worden of, wat de ODB eigenlijk verwacht, pensioenen van ouderen worden afgeroomd. Hoe dan ook voor beide groepen een zware ingreep. Alles op gang gebracht door ingrepen op de arbeidsmarkt en zware bezuinigingen terwijl investeren in onze economie meer voor de hand had gelegen. Nu wordt deze hete aardappel doorgeschoven naar het volgende kabinet.
Wij blijven waakzaam en argwanend op het pensioenfront.