De CMHF Sector Defensie heeft een positief gevoel overgehouden aan het overleg met Defensie over de militaire pensioenregeling voor 2015. De sector is met name verheugd over het feit dat Minister van Defensie Hennis-Plasschaert zich persoonlijk heeft ingespannen voor de regeling.
Reeds in april van dit jaar hadden Defensie en de Centrales van Overheidspersoneel overeenstemming bereikt over de militaire pensioenen voor 2015. Afspraken die slechts enkele kleine wijzigingen tot gevolg zouden hebben. Vanaf dat moment was het afwachten of deze afspraken ook zouden passen binnen de nieuwe fiscale kaders. Fiscale kaders die door Staatssecretaris Kleinsma nog uit moesten worden onderhandeld.
De nieuwe fiscale kaders leken geen probleem, tot plots het ministerie van Financiën ingreep, met grote negatieve consequenties.
Net als bij een eerder dossier werd het bovenstaande negatieve bericht slechts enkele dagen voor het (zomer)reces, tijdens een bijeenkomst van de Werkgroep PA op 15 juli 2014, als een min of meer voldongen feit aan de Centrales meegedeeld. Hierop heeft de CMHF Sector Defensie, ondersteund door de andere Centrales, aangegeven dat er nog wel degelijk een andere optie was: namelijk dat de minister van Defensie persoonlijk met de minister en/of staatssecretaris van Financiën in overleg treedt en zodoende een debacle zoals destijds met de WUL voorkomt.
De Minister van Defensie Hennis-Plasschaert heeft, n.a.v. een oproep van de CMHF Sector Defensie, zowel in de ministerraad als bij haar collega bewindvoerders bij het ministerie van Financiën de belangen van ‘haar’ militairen in deze aangekaart. En naar het zich laat aanzien met succes.
Op 2 september jl. werd de CMHF Sector Defensie en de andere vertegenwoordigers door Defensie, in het Sector Overleg Defensie, geïnformeerd over de uitkomst van het overleg tussen minister Hennis-Plasschaert en haar collega bewindvoerders. Op zeer korte termijn worden nu de gemaakte afspraken uitgewerkt, waarmee duidelijk wordt wat deze daadwerkelijk betekenen voor de pensioenregeling van de militairen in 2015.
De ODB kijkt met een positievere insteek uit naar de uitkomsten van de uitwerking van deze afspraken.
De ODB is blij verrast dat de minister nu eindelijk niet alleen in woorden, maar ook in daden haar respect en waardering voor de militairen heeft laten zien. Hiermee heeft zij, in de ogen van de CMHF, een eerste stap gezet in het terugwinnen van het vertrouwen van het defensiepersoneel. Vertrouwen dat door alle negatieve (financiële) maatregelen van de afgelopen jaren tot een dieptepunt was weggezakt. Maar er is nog een lange weg te gaan.
De voorzitter van de ODB spreekt van een trendbreuk én dat het Kabinet nu ook in andere dossiers de bijzondere positie van de militair in opnieuw ogenschouw moet nemen. Daarmee wordt pas daadwerkelijk invulling gegeven aan de erkenning van en de waardering voor deze bijzondere positie. Maar zoals altijd, “eerst zien en dan pas geloven”.