Defensie en de Centrales van Overheidspersoneel hebben overeenstemming bereikt over de voorziening t.b.v. het ondervangen van de negatieve gevolgen van het ontbreken van de AOW-uitkering, zoals afgesproken in het eerste deelakkoord arbeidsvoorwaarden.
Voorziening
De overeengekomen voorziening onderscheidt twee categorieën belanghebbenden:
- De gewezen militair ambtenaar en burgerlijk ambtenaar bij Defensie die worden geconfronteerd met een AOW-gat;
- De gewezen militair ambtenaar of gewezen burgerlijk ambtenaar bij Defensie die, tussen 1 januari 2013 en 1 oktober 2015, na het bereiken van de leeftijd van 65 jaar geen aanspraak heeft gehad op een AOW-uitkering.
Voor de eerste categorie geldt dat de gewezen militair ambtenaar of gewezen burgerlijk ambtenaar bij Defensie een maandelijkse tegemoetkoming ontvangt. Deze tegemoetkoming is gebaseerd op het voor het desbetreffende individu geldende AOW-bedrag bedrag, indien daarop aanspraak zou hebben bestaan (incl. de inkomensondersteuning AOW en de maandelijkse opbouw vakantiegeld). Dit bedrag is dus net als het AOW-bedrag gebaseerd op de huwelijkse staat van de individuele gewezen militair ambtenaar of burgerambtenaar bij Defensie.
Voor de tweede categorie geldt dat de gewezen militair ambtenaar of gewezen burgerlijk ambtenaar bij Defensie, in aanmerking komt voor een schadevergoeding in de vorm van een eenmalige overgangsuitkering. Deze overgangsuitkering is gebaseerd op het gedurende deze periode, van één tot maximaal drie maanden, gederfde AOW-bedrag, indien daarop aanspraak zou hebben bestaan (incl. de inkomensondersteuning AOW en de maandelijkse opbouw vakantiegeld).
Voor zowel de tegemoetkoming als de overgangsuitkering geldt dat de fiscale effecten van algemeen geldende wetgeving niet worden gecompenseerd.
Voorlopig
De nu overeengekomen voorziening kent een ‘voorlopige’ status.
De reden voor deze voorlopige status is tweeledig:
- In de eerste plaats omdat deze voorziening deel uit maakt van het totale pakket aan arbeidsvoorwaarden waarover Defensie en de Centrales momenteel onderhandelen.
Pas nadat de achterban van Defensie en de Centrales hebben ingestemd met de uitkomst van het totale pakket kan er sprake zijn van een definitieve voorziening; - Ten tweede omdat er op dit moment vele juridische procedures lopen aangaande het AOW-gat, aangespannen door gewezen defensiemedewerkers. Niet uit te sluiten valt dat in dit proces van juridische procedures de Centrale Raad van Beroep een of meerdere uitspraken doet die noopt tot aanpassing van de nu overeengekomen voorziening.
Vanwege de nu nog lopende juridische procedures, zijn Defensie en de Centrales overeengekomen dat indien een gewezen militair ambtenaar of gewezen burgerlijk ambtenaar bij Defensie, op grond van een rechterlijke uitspraak, aanspraak verkrijgt op een schadevergoeding (op welke wijze dan ook) ter zake van het AOW-gat, de tegemoetkoming of overgangsuitkering niet wordt uitgekeerd, of de reeds genoten tegemoetkoming of overgangsuitkering hierop in mindering wordt gebracht of wordt teruggevorderd.
De ODB ziet dat er op dit moment veel gaande is rondom de wijze waarop Defensie omgaat met het AOW-gat bij gewezen militair ambtenaren en gewezen burgerambtenaren. Zo is er sprake van verschillende juridische procedures en heeft ook de Commissie voor de Rechten van de Mens zich hier, middels een brief aan de Vaste Commissie Defensie van de Tweede Kamer der Staten Generaal, t.o.v. Defensie kritisch over uitgelaten.
Defensie heeft zich echter op het standpunt gesteld dat de hoogste instantie op dit gebied, de Centrale Raad van Beroep is, die bepaalt of Defensie op een juridisch correcte wijze omgaat met gewezen militair ambtenaren en gewezen burgermedewerkers. Eventuele uitspraken van de Centrale Raad van Beroep laten echter, naar het zich laat aanzien, nog geruime tijd op zich wachten.
Het is om die reden dat de ODB samen met de GOVǀMHB haar verantwoordelijkheid heeft genomen in deze langlopende zaak.
De ODB stelt namens onze leden het namelijk niet zo kan zijn dat gewezen militair ambtenaren en gewezen burgermedewerkers bij Defensie grote financiële offers moeten brengen vanwege het ontstaan van een AOW-gat, welke uiteindelijk zelfs enkele jaren zou kunnen beslaan.
Daarom heeft de ODB samen met andere partners uit het overleg ervoor gekozen om met de bovengenoemde voorlopige voorziening in te stemmen.
HSO SOD: Rene Pieters