6 oktober, 2024
Onze vakbondHet ABP-pensioen in 2015

Het ABP-pensioen in 2015
H

In november heeft de Pensioenkamer het onderhandelingsresultaat over de implementatie van de beperking van het fiscale kader (Witteveen II) omgezet in een ondertekend pensioenakkoord. De CMHF-achterban was in ruime meerderheid akkoord.

Er resteren desalniettemin een aantal aandachtspunten bij de uitwerking van het akkoord.

Vrijval ten behoeve van de cao-tafel

Als gevolg van het akkoord is er een premievrijval van circa 0,8% van de loonsom voor 2015. De meeste cao-tafels hebben hier inmiddels een bestemming aan gegeven. Problemen zijn er echter bij de kabinetssectoren (Rijk, Politie, Defensie, Rechterlijke macht), die niet bereid zijn de middelen ongeclausuleerd aan te wenden. Zij stellen dat de middelen moeten worden meegenomen in het cao-overleg (lees: er over moet worden (her)onderhandeld).

Geen onverhoedse versobering voorwaardelijke inkoop ABP

Een onderdeel van de aanpassing van de ABP-regeling per 1 januari 2015 is de versobering van de “voorwaardelijke inkoop”, waardoor de extra pensioenopbouw over jaren vóór 2006 minder wordt. Die versobering zou direct op 1 januari 2015 ingaan. Het pensioenakkoord is uiteindelijk pas op 13 november jl. definitief vastgesteld. De bonden willen dat deelnemers op grond van goede en volledige informatie een afweging kunnen maken over de datum waarop ze hun ABP-keuzepensioen laten ingaan. Daarom is geregeld dat de versobering van de voorwaardelijke inkoop gaat gelden voor ABP-keuzepensioenen die ingaan na 1 mei 2015. Daardoor hebben deelnemers nog de tijd om te kiezen om uiterlijk op 1 mei a.s. het pensioen te laten ingaan tegen de huidige condities, of na 1 mei a.s. tegen de nieuwe condities. Uiteraard betekent later laten ingaan ook langer doorwerken en pensioen opbouwen, waardoor de versobering weer (deels) kan worden inverdiend.

Pensioenopbouw boven 100.000 euro

In het pensioenakkoord staat: “Partijen zullen nader overleg voeren over een mogelijke faciliteit voor netto pensioenopbouw boven € 100.000”.

Het bleek dat werkgevers de voortzetting van de opbouw van ouderdomspensioen boven de € 100.000 bij ABP willen blokkeren. Zij willen wel dat ABP de verzekering van nabestaandenpensioen boven € 100.000 faciliteert. Dat betekent dat ze hun werknemers die meer dan € 100.000 verdienen geen mogelijkheid willen bieden om hun OP-pensioenopbouw voort te zetten bij hun eigen pensioenfonds ABP, maar uitsluitend bij een commerciële verzekeraar!

De bonden zijn een procedure gestart bij de Advies- en Arbitragecommissie (AAC), omdat zij menen dat dit standpunt een rechtstreeks gevolg is van politieke inmenging door het kabinet in de onderhandelingen in de Pensioenkamer.

Wetsvoorstellen in de Eerste Kamer

Er ligt momenteel een aantal wetsvoorstellen bij de Eerste Kamer die in meer of minder mate belangrijk zijn voor onze leden.

Alle leden worden geraakt door de voorstellen waaraan de pensioenfondsen zullen moeten voldoen het zgn. “Financiële Toetsingskader (FTK)”. De implicaties van het nieuwe FTK zijn omstreden; alle vakcentrales en de pensioenfondsen hebben in ieder geval al laten weten niet gelukkig te zijn met de nieuwe wijze waarop de pensioenverplichtingen moeten worden berekend, wat resulteert in een sterke vermindering van de indexatiemogelijkheden. De Eerste Kamer is inmiddels akkoord met een voorbehoud in verband met Europese ontwikkelingen op het gebied van de rekenrente.

Een zeer gering aantal leden wordt geraakt door de Wet Normering Topinkomens (WNT). WNT 2 regelt dat het beloningsmaximum voor bestuurders wordt teruggebracht van 130% van een ministerssalaris naar 100%. De VCP/CMHF is uiterst kritisch over het voorstel omdat het ten principale de onderhandelingsvrijheid van sociale partners (vakbonden) inperkt en – misschien nog belangrijker – een drukkend effect heeft op het hele beloningsgebouw. Aanpak van beloningsexcessen wordt natuurlijk zonder meer onderschreven. Minister Plasterk (PvdA) heeft grote haast met dit voorstel. Veel partijen hebben aan de andere kant te kennen gegeven eerst de effecten van WNT 1 te willen afwachten. Het is de bedoeling dat In 2017 het maximum van toepassing wordt op alle werkenden in de (semi)-publieke sector (WNT 3).

Voor degenen die de ambtelijke status hebben is het wetsvoorstel Normalisering Rechtspositie van belang. Dit voorstel regelt dat het ontslagsysteem hetzelfde wordt als het Burgerlijk Wetboek, zeg maar de markt. Dus geen eenzijdige aanstelling meer en het aangaan van normale cao-en. Voor ontslagkwesties is het Uitvoeringsinstituut Werknemers Verzekeringen (UWV) en de burgerlijke rechter de aangewezen weg. De senatoren hebben in hun tweede vragenronde wederom principiële vragen gesteld over nut en noodzaak van het voorstel.

bron CMHF Sector Defensie

Arag Banner
Select 2024Select 2024

Gerelateerd aan dit bericht: