Tijdens de herdenking 15 augustus jl. werd door een van de aanwezigen een bijzonder verhaal vertelt over zijn ervaringen in de Oost. Het verhaal was voor de redactie van de ODB reden genoeg om het op de site te publiceren. De redactie heeft bij dit verhaal (voor de jongere lezers) extra uitleg en foto’s erbij gezet.
Mede doordat op 27 februari 1942, de slag in de Java Zee voor ons verkeerd afliep, besloot de marineleiding haar personeel naar Australië en/of Colombo (Sri Lanka) te evacueren. Op 1 maart vertrokken wij naar Tjilatjap (Midden-Java). De volgende dag werden we ingescheept op de SS Duymaer van Twist een schip van de KPM ( Koninklijke Paketvaart Maatschappij). Tegen de avond voeren wij uit met bestemming Australië.
Al op de volgende dag werd ons schip door de Japanners ontdekt, onderschept en door een lichte Japanse kruiser naar Makassar (Celebes) opgebracht, waarna wij als krijgsgevangenen werden afgevoerd. Na een half jaar werd een groot aantal van ons aangewezen om als dwangarbeider naar Japan te gaan. In November 1942 kwamen wij in Nagasaki aan. Vandaar ging het verder met landingsboten naar Koyagi. Of Koyagishima, een eiland in de baai van Nagasaki.
Wij werden daar ondergebracht in het krijgsgevangenenkamp Fukuoka 2 deze lag naast de scheepswerf (Kawanami). Ik werd als klinker tewerkgesteld. In de stad Nagasaki lag overigens nog een ander kamp Fukuoka 14.
Het kampleven was uitzichtloos, geestdodend en slopend. Niet om over naar huis te schrijven (brief aan commandant Fukuoka 2). Nieuws hoorde je weinig en ook niet erg betrouwbaar…..maar toch. Na een heel jaar alleen maar Japanse successen te moeten horen kwamen eindelijk de Amerikaanse overwinningen aan bod. Japan begon terrein te verliezen.
En dan , voor de eerste keer, luchtalarm. Voor het eerst naar de schuilplaatsen in de rotsen achter de werf. Daar waren de explosies van de bominslagen goed te horen. Na einde alarm, ging je weer terug naar je dwangarbeid of barak. Wel vroegen wij het ons af hoe het met de mannen in Fukuoka 14 was vergaan, die zaten er midden in.
Na de eerste keer duurde het even maar toen kwamen de luchtaanvallen vaker. Soms wel een paar keer per dag. Op het laatst kwamen de B 29 (Superfortress) bommenwerpers. Deze vlogen voor het afweergeschut veel te hoog. Het werd 9 augustus 1945. Ik werkte beneden in het dok, onder het geraamte van een schip in aanbouw. Op die dag was er al vroeg luchtalarm. Het bleek een vals alarm te zijn en ik slofte maar weer terug. Toen ik weer op mijn werkplek was klonk er alweer een luchtalarm. Ik dacht bij mezelf “De groeten, ik blijf” en maakte aanstalten om een extra rustpauze te nemen.
Maar toen (11:02) begon de grond te bewegen. Vervolgens een felle lichtflits en alles om mij heen was opeens verlicht. Meteen erna een geweldige donderslag, gevolgd door een harde windstoot. En dan….. niets, doodse stilte. Ik hoorde stemmen en kroop uit mijn tijdelijke schuilplaats. Het waren collega’s. Opeens riep één van hen “Watch out, get back, get back!” en hij wees naar boven. Grote scherven glas vielen naar beneden die door de luchtdruk uit de dakraamsponningen waren gestoten. Gelijk dook ik weer onder het schip. Toen ik geen gerinkel maar hoorde durfde ik weer onder het schip vandaan te komen en naar boven te gaan, het dok uit. Het was intussen laat in de middag.
Bovengekomen was het paniek. De Japanners gilden en schreeuwden door elkaar heen. Ook onze bewakers waren door het dolle, maar zagen in de chaos toch kans ons duidelijk te maken, dat wij naar onze verzamelplaats moesten gaan. Daar aangekomen, waar wij anders Nagasaki mooi konden zien, zagen wij overal branden, grote en kleine. Rook heel veel rook. Een vieze rookkolom hing boven de stad en werd alsmaar groter en groter en er schoten grote vuurtongen uit. De bovenkant spreidde zich naar buiten uit, waardoor hij de vorm van een paddenstoel aannam.Wij marcheerden terug naar het kamp. Ook daar was het een enorme ravage. Door de luchtdruk waren de buitenwanden van de fabriek naar buiten opgebold en van de ziekenboeg was een stuk van het dak naar boven gedrukt, ramen lagen uit hun scharnieren en overal glasscherven. Onder de lopende patiënten waren ook enkele gewonden door al die glasscherven. De dagen daarna bleven wij in het kamp. Spannende dagen. Wij hadden geen idee wat er aan de hand was Wat voor ons wel vaststond was dat het einde van de oorlog dichtbij was.
Geruchten gingen over een invasie. Als die er was dan zag het er voor ons niet best uit. Wij wisten dat de Jap zich liever dood vocht, dan zich over te geven. Maar het liefst zonder levende krijgsgevangenen in de rug. Onze hoop was een wapenstilstand of een onvoorwaardelijke overgave. Het werd het laatste.
Na een dag of zo vloog er een Amerikaans vliegtuig over. Het wierp een klein pakje naar beneden met daarin o.a. een brief waarin stond dat de oorlog voorbij was. Japan had zich onvoorwaardelijk overgegeven….en dat de bom die Nagasaki vernietigd had een plutoniumbom was, maar dat zei ons niet veel. De stemming verbeterde zienderogen.
B 29’s vlogen af en aan en wierpen drums met voedsel, schoeisel, sigaretten en medicijnen af hangend aan rode, witte, blauwe, en oranje gekleurde parachutes. Het was tenslotte bijna Koninginnedag. Die laatste dagen op Japanse bodem waren echte dolce vita dagen. Maar de feestvreugde werd fors gedempt doordat een van de vliegtuigen tegen een heuvel crashte.Zo kort na de vrede…..heel triest.
15 september 1945 verlieten wij Japan, weer in landingsboten, maar nu in Amerikaanse. Wij gingen naar de haven van Nagasaki waar wij eerst grondig medisch werden onderzocht. Een stukje bij ons vandaan zagen we de mannen van Fukuoka 14. Velen van hen met het hoofd of andere lichaamsdelen in verband. Wij waren op de hoogte dat daar veel slachtoffers waren gevallen door de atoombom. Hoe zou hun thuiskomst zijn? Vergeleken met hen waren wij er heel goed vanaf gekomen.Toe wij uit Nagasaki vertrokken smeulde (na vele weken) de stad nog na en was die rookzuil aan het vervagen. “Sayonara!” Via Okinawa vlogen wij per bommenwerper naar Manilla (Filipijnen), om aan te sterken. Wij werden opgevangen in een tentenkamp van het Amerikaanse leger. Het 29th Replacement Batallion, bij het stadje Muntin Lupa. En daar mocht ik mijn 21ste verjaardag in vrijheid vieren. Na drie maanden Manilla gingen wij eindelijk terug naar Indië….terug naar een andere oorlog.
Bron: Dhr. H. Kleijn 20654
Naschrift:
In Fukuoka 2 waren op het einde van de oorlog 497 krijgsgevangenen geïnterneerd: 324 Nederlanders, 160 Engelsen, 5 Amerikanen, 8 met een andere nationaliteit.
72 Nederlanders en geallieerden overleefden het kampleven in Fukuoka 2 niet. Dhr. Kleijn verliet de Koninklijke Marine in 1975 als AOOTD.