Deze week heeft de Sociaal Economische Raad (SER) het advies ‘Werken aan een circulaire economie: geen tijd te verliezen’ vastgesteld. In het advies (.pdf) pleit de SER voor een ambitieuze transitieagenda waardoor Nederland in een aantal ketens wereldwijd koploper kan worden op het gebied van circulaire economie. De SER constateert dat circulaire economie kansen biedt aan de Nederlandse economie, maar dat de urgentie hoog is. Met name de afhankelijkheid van Nederland van primaire grondstoffen is zorgelijk.
De circulaire economie heeft ten dele een technologisch karakter, maar sociale innovatie is een belangrijke pijler. Actieve betrokkenheid van werknemers, maatschappelijke organisaties en het bedrijfsleven, bij de uitvoering van de transitieagenda vindt de SER onmisbaar voor een succesvolle uitvoering van de transitieagenda.
De omschakeling naar een circulaire economie vergt veel aanpassingen in het overheidsbeleid (wet- en regelgeving, financiële prikkels, communicatie en voorlichting). Ook zijn er uitdagingen en kansen voor de ‘circulaire’ arbeidsmarkt. Zo schetst het advies hiervoor een agenda met zestien onderwerpen, waaronder toekomstige arbeidsmarktbehoeften en aandacht voor arbeidsvoorwaarden en arbeidsomstandigheden.
De SER pleit er voor deze agenda in het Rijksbrede programma op te nemen. Maar ook in ketens en binnen bedrijven zijn aanpassingen nodig. Het advies gaat bijvoorbeeld in op de rol van werknemers en werkgevers bij innovaties die nodig zijn voor de transitie naar een circulaire economie.
De vakcentrale VCP kan zich goed vinden in het advies en onderschrijft de urgentie en ambitie. Voor de vakorganisatie is het belangrijk dat er aandacht is voor de ontwikkeling en kansen van werkenden. Voor vakmensen zijn er werkgelegenheidskansen in onderhoud, reparatie en dienstverlening. Voor mensen met een HBO of universitaire opleiding worden kansen gezien in de ontwerpfase van producten, ontwikkeling van nieuwe technologieën en op organisatorisch terrein (bv. sociale innovatie en regiefunctie).
Ook de conclusie dat geprofiteerd moet worden van kennis- en ervaring van lopende initiatieven, zoals de ‘Human Capital Agenda’s’ van de topsectoren sluit aan bij het pleidooi van de vakcentrale om tot een brede Human Capital Agenda te komen. Waarbij investering in scholing en ontwikkeling essentieel is voor de duurzame inzetbaarheid van werkenden.
bron VCP