Na echtscheiding moest de man voor zijn minderjarige kinderen alimentatie betalen aan zijn ex-vrouw. Daarna is op de man de schuldsaneringsregeling van toepassing verklaard. Dat betekent dat hij gedurende die schuldsanering slechts kan beschikken over een door de rechter-commissaris vastgesteld vrij te laten bedrag. Dat bedrag blijft ter beschikking van de man en bedraagt 90% van de bijstandsnorm. In een alimentatieprocedure van de man tegen zijn ex-vrouw, stelt de man dat hij geen draagkracht meer heeft om de kinderalimentatie te betalen.
Volgens de Hoge Raad is het verhogen van het bij schuldsanering vrij te laten bedrag met een bedrag voor kinderalimentatie in strijd met de in de Faillissementswet opgenomen regeling van de schuldsanering. De rechter-commissaris mag alleen in individuele gevallen het vrij te laten bedrag verhogen, aldus de Hoge Raad. Daarbij moet hij naar de omstandigheden van het geval kijken. De alimentatierechter moet bij de bepaling van de draagkracht van de ouder vervolgens uitgaan van hetgeen de rechter-commissaris heeft beslist.
Hier zie je een verschil in rangorde tussen twee rechters, waarbij de vaststelling door de rechter-commissaris bepalend is. De vordering tot betaling van kinderalimentatie zou namelijk voorrang verschaffen op de andere vorderingen op de persoon op wie de schuldsanering van toepassing is. En dat is volgens de Hoge Raad in strijd met de wet. Het is aan de wetgever om te bepalen of zo’n voorrang er moet komen, aldus de Hoge Raad.
U bent geïnformeerd!
Dudink & Starink Advocaten (Bron Hoge Raad, 18 november 2011, LJN BU4937)