De Deelnemersraad en het ABP-bestuur hebben op donderdag 28 november 2013 overeenstemming bereikt over de hoogte van de premie en indexatie voor 2014. Premie en indexatie hangen beide af van de hoogte van de dekkingsgraad op een peildatum. Deze peildatum was 31 oktober 2013 en toen bedroeg de dekkingsgraad 106,2%. Dat is net boven de grens van 104,2% die minimaal nodig is voor enige vorm van indexatie. Echter er komt nog een tweede peilmoment.
Het ABP zit in een periode van herstel uit een situatie waarin de dekkingsgraad zelfs onder de 90% lag, daarom is op last van de toezichthouder een tweede peilmoment ingebouwd op 31 december 2013. Die datum is het einde van de vijfjarige herstelperiode die in 2009 is ingegaan. Als de dekkingsgraad op 31 december onder de 104,2% uitkomt moet het verschil per 1 januari 2014 worden afgestempeld. Als de dekkingsgraad op die datum boven de 104,2% bestaat geen noodzaak om af te stempelen. Afhankelijk van de hoogte van die dekkingsgraad op dat moment, kan ook worden besloten om de korting van 0,5% afstempeling, die is in gegaan vanaf april 2013, weer ongedaan te maken.
De volgorde van de besluiten bij een dekkingsgraad boven de 104,2% is de volgende:
- eerst de afstempeling ongedaan maken;
- vervolgens de herstelopslag op de premie van 3%, die de werkgever en actieven betalen, ongedaan maken;
- daarna, als de dekkingsgraad dat toelaat (gedeeltelijk) indexeren.
Het bestuur heeft hierin enige discretionaire bevoegdheden. Als het bestuur vindt dat de financieel-economische toestand dat niet toelaat wordt niet opgestempeld, vervalt de herstelopslag niet en wordt ook niet geïndexeerd. Dat zou bijvoorbeeld zo maar kunnen als de dekkingsgraad net als nu ook per 31 december nauwelijks boven de 104,2% uitkomt.
Hier moet een verschil worden gemaakt tussen de premie voor de militaire en de burgerambtenaar. Omdat voor de burgerambtenaar de pensioenopbouw vanaf 2014 is verlaagd en omdat een tijdelijke herstelopslag in de premie van 0,5%wegvalt, daalt de premie met bijna 4%. Samen met andere afspraken voor de pensioenregeling voor de burgerambtenaar resulteert dat uiteindelijk in een netto salarisverbetering van 2% per 1 januari 2014.
De pensioenregeling van de militair verandert niet, die blijft op peil. Dat betekent dat de premie om die reden ook niet wordt verlaagd. Toch is een kleine verlaging in het verschiet vanwege het wegvallen van die tijdelijke herstelopslag die ook voor de militair geldt, en omdat de backservice van de eindloonregeling van de militair iets lager uitvalt dan bij de berekening van de premie voor 2013 werd aangenomen. Hierdoor kan de totale premie in 2014 met 0,7% worden verlaagd waarvan 30% aan de militair toevalt.
Het bestuur heeft gemeend bij een stand van 106,2%, net boven de minimaal benodigde 104,2%, niet te gaan indexeren. Bovendien is veel nog afhankelijk van de stand van de dekkingsgraad op 31 december van dit jaar. Begin 2014 wordt de rekening aan het eind van de vijf-jarige herstelperiode nogmaals opgemaakt en dan worden af/opstempeling, hoogte premie en indexatie opnieuw bekeken en vastgesteld in de volgorde zoals hierboven bedoeld. Meer informatie over dit onderwerp kunt u vinden op www.prodef.nl