Na flink wat ‘sproeien van namen’ – zoals de media het veelvuldig lekken van de samenstelling betitelde – is dan eindelijk de volledige ministers- en staatssecretarissenploeg van kabinet Rutte III bekend. Over de plannen van het nieuwe kabinet hoor je in feite nul-komma-niets; daar gaat momenteel de discussie ook niet over. In plaats daarvan hoor je alleen de discussie of dit kabinet wel voldoende vrouwen heeft! Dus gaan we zelf kijken hoe Defensie wordt bedeeld in deze stoelendans voor Rutte III.
Als eerste Ank Bijleveld (CDA) die de nieuwe minister van Defensie wordt. Ze is nu nog commissaris van de Koning in Overijssel. Zij heeft bestuurskunde gestudeerd en was eerder achtereenvolgens Kamerlid, burgemeester van Hof van Twente in de provincie Overijssel en staatssecretaris van Binnenlandse Zaken in kabinet Balkenende IV. Ruime ervaring dus, maar Defensie?
Als staatssecretaris is gekozen voor Barbara Visser. Zij zit sinds 2012 in de Kamer voor de VVD en voerde de afgelopen jaren het woord over het voor de VVD belangrijke onderwerp ‘verkeer’. Op de site van de VVD is daarover te lezen dat “zij wil dat mensen zelf kunnen kiezen hoe ze van A naar B gaan en het niet aan de overheid is om te bepalen of je de auto, de trein of de fiets pakt”. Die individuele vrijheid wil zij graag bieden. Ook hier ervaring, maar Defensie?
Wat wordt verwacht?
Wat moet je in je mars hebben om Defensie te kunnen runnen? De website van Defensie zelf zegt daarover: “de minister van Defensie is als lid van het kabinet eindverantwoordelijk voor het algemene Defensiebeleid. En voor de uitvoering daarvan. Het beleid is onderdeel van het nationale veiligheidsbeleid van Nederland.” Daarnaast is bij de site van de Rijksoverheid te lezen dat “Defensie tot de grootste werkgevers van Nederland behoort en overeenkomsten vertoont met een groot bedrijf. De operationele commando’s (zee-, land- en luchtstrijdkrachten), de marechaussee, het Defensie Ondersteuningscommando en de Defensie Materieel Organisatie (DMO) lijken op werkmaatschappijen. Ze bevinden zich verspreid over het land. Bij de Bestuursstaf, gevestigd aan het Plein in Den Haag, werken ongeveer 1.700 burgers en militairen.”
De kernwoorden zijn dus eindverantwoordelijkheid voor het Defensiebeleid en aansturing van de ‘werkmaatschappijen’ binnen de Defensieorganisatie. Allemaal duidelijk en simpel omschreven. Je zou bijna geloven dat het een eenvoudige klus wordt die iedereen zo kan klaren.
Waar schort het dan aan?
De Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR) zegt in haar lijvige rapport uit mei 2017 over Defensie:
Extra investeringen voor de krijgsmacht dienen gericht te worden aangebracht. Naast inlopen op eerdere bezuinigingen vormen bestaande samenwerkingsrelaties met partners het uitgangspunt voor investeringen. Voor het defensiebeleid blijven NAVO en EU de voornaamste kaders.
In het recente Nederlandse veiligheidsbeleid verschoof de aandacht van Koude Oorlogsdynamiek naar crisisbeheersing in fragiele staten, mensenrechten en ontwikkeling. Het ministerie van Defensie en de krijgsmacht vertalen deze oriëntatie in een sterke focus op ‘expeditionariteit’, waarbij missies ver buiten het eigen grondgebied worden verbonden aan de agenda voor ontwikkelingssamenwerking. De ervaringen die daarmee zijn opgedaan, zijn echter niet onverdeeld positief en de nieuwe bedreigingen die van fragiele staten uit gaan, krijgen nog onvoldoende inbedding in het defensiebeleid.
De noodzaak van extra budgettaire ruimte wordt veelvuldig onderstreept, maar problematisch is dat de toezeggingen vooralsnog vooral inspanningen betreffen. Daarvan staat niet vast dat het resultaat genoeg zal blijken te zijn. Bovendien is niet duidelijk vanuit welke visie deze investeringen zouden moeten worden ingezet. Achterstallig onderhoud is nodig, maar wel met een focus.
Plat gezegd: Nederland wil wel heel veel in de wereld en steeds ‘het braafste jongetje/meisje van de klas zijn’, maar heeft er (nog steeds) niet het geld voor over om dit daadwerkelijk te bereiken! In plaats van het ‘corrigerende vingertje naar de rest van de foute wereld’ moet het vingertje nu eens intern worden geheven.
Daar zal dus m.n. de focus van de eerder genoemde eindverantwoordelijkheid en de aansturing moeten komen te liggen.
Op onze site viel op 6 oktober jl. een stuk te lezen getiteld ‘Politiek moet weer vertrouwen krijgen in Defensie‘. Het stuk sluit af door te stellen dat deze titel omgekeerd dichter bij de waarheid zit: ‘Defensie moet weer vertrouwen krijgen in de politiek!’.
Welke kant gaat het op?
Hebben deze twee vrouwen ‘ballen genoeg’ om het tij bij Defensie te keren en zich volledig in te zetten voor een herstel bij Defensie. Alle pijnpunten aan te pakken zoals te zorgen dat de leegloop stopt, voldoende onderhoud kan worden gegeven aan het bestaande materieel en nieuwe spullen tijdig wordt aangeschaft en het personeel weer met plezier, veilig en vol trots kan werken bij dit mooie bedrijf!
Rechten zij hun rug om te zorgen dat het met Defensie de goede kant op gaat? Wordt dit nu (eindelijk) een departement waar niet weer de zoveelste bezuiniging met de standaard daaraan gekoppelde reorganisatie over wordt uitgestort als ergens anders weer eens geld nodig is? Gaat het afsluiten van een volgende (magere) CAO weer jaren duren voordat alles rond is? Worden nu echt plannen gemaakt voor de langere termijn en niet voor slechts vier jaren (als het niet minder wordt)? Het is in ieder geval onontkoombaar om bezuinigingen uit het verleden adequaat aan te pakken …. met geld …. heel veel geld!
Of gaan zij zich bezig houden met partijpolitiek op het glibberige coalitiepad, bang om de ander voor de kop te stoten of gaan zij zich al gereed maken voor de volgende (politieke) functie? Het is niet te hopen dat dit de koers gaat worden, want dan zullen we nog wel heel veel foto’s te zien krijgen van parachutespringende, duikende, vliegende, poserende, etc. bewindslieden (v)!
Bron: Defensie/Rijksoverheid/Wikipedia/WRR/redactie
Foto: Defensie/redactie