Ridder Militaire Willems-Orde Albert ‘Ber’ Hoeben (1920) is donderdag 10 juli 2014 op 94-jarige leeftijd in Stramproy overleden. De oud-marinier ontving de hoogste Nederlandse dapperheidsonderscheiding voor zijn heldendaden tijdens de politionele acties in Nederlands-Indië.
Hoeben trad buitengewoon doortastend op toen hij als korporaal van de mariniers in 1945 diende bij de Mariniersbrigade op Oost-Java. Voor zijn heldendaden benoemde Koningin Wilhelmina hem in 1947 tot Ridder Militaire Willems-Orde vierde klasse. Hiermee was hij de tweede Ridder Militaire Willems-Orde bij het Korps Mariniers.
Albert Hoeben trad op 28 maart 1945 als oorlogsvrijwilliger in dienst bij het Korps Mariniers. Hij werd opgeleid in de Verenigde Staten voor de nieuw te vormen Mariniersbrigade. Op 1 november 1945 werd hij bevorderd tot tijdelijk korporaal der mariniers en op Oost-Java geplaatst als ploegcommandant van een automatische geweergroep.
Als korporaal der mariniers trad Hoeben buitengewoon doortastend op toen hij vanaf 1945 diende bij de Mariniersbrigade op Oost-Java. In augustus 1946 veroverde Hoeben met zijn geweergroep een door extremisten verdedigde stelling. Hierbij kreeg hij drie handgranaten in zijn richting geworpen. Een van de handgranaten kwam op zijn rug terecht. De andere twee naast hem in de greppel. Hoeben graaide naar de handgranaten en gooide deze terug. Onder dekking van het stof dat door de inslagen van de teruggeworpen handgranaten opwoei, sprong hij over een dijkje. Terwijl zijn manschappen onder mitrailleurvuur lagen, overmeesterde Albert Hoeben met gevaar voor eigen leven de tegenstander.
Voor zijn uitstekende daden van moed, beleid en trouw benoemde Hare Majesteit Koningin Wilhelmina hem bij Besluit van 28 mei 1947 tot Ridder Militaire Willems-Orde der 4e klasse.
Dit wegens: “Het zich onderscheiden door het in de strijd bedrijven van uitstekende daden van moed, beleid en trouw… op voorbeeldige en stoutmoedige wijze een door extremisten verdedigde opstelling met beleid aangevallen en overmeesterd… waarbij hij herhaaldelijk in levensgevaar verkeerde, persoonlijk zo grote moed en beleid getoond.”
Hiermee was hij binnen het Korps Mariniers de tweede Ridder Militaire Willems-Orde.
Er zijn nu nog vier levende Ridders Militaire Willems-Orde. De Engelsman Ken Mayhew (1917), Edward Fulmer uit de Verenigde Staten (1919), Cornelis van den Hoek (1921) en de enige actief dienende militair kapitein der infanterie Marco Kroon (1970).
Achtergrond Militaire Willems-Orde
De Militaire Willems-Orde is de oudste en hoogste onderscheiding van het Koninkrijk der Nederlanden. Zij werd ingesteld bij de wet van 30 april 1815, no.5. Deze wet bestond uit 12 artikelen en was van kracht tot 30 april 1940. Op die datum werd zij met ‘behoud van haar deugdelijk gebleken grondslagen’ herzien. Het eerste artikel luidt nu: “Er is een Orde, strekkende tot belooning van militairen, in dienst van het Koninkrijk der Nederlanden, die zich in den strijd door het bedrijven van uitstekende daden van moed, beleid en trouw hebben onderscheiden. In bijzondere gevallen kunnen ook niet-militaire Nederlandse onderdanen, alsmede vreemdelingen, die zich door zodanige daden hebben onderscheiden in de Orde worden opgenomen.”
Sinds 10 mei 1940 is de MWO 209 maal inclusief 9 vaandels toegekend. Hiervan zijn 59 postuum toegekend, 41 aan buitenlanders en 15 aan burgers, inclusief de Koopvaardij.
bron: MINDEF