Op de dag dat werd herdacht dat 20 jaar geleden de tragedie in Srebrenica plaatsvond, eist voormalig Dutchbat-commandant Thom Karremans excuses van de Nederlandse regering. Volgens Karremans komt de mislukte missie in 1995 op het conto van de toenmalige regering. Dat zei hij afgelopen zaterdag in De Telegraaf. De moslimenclave Srebrenica werd op 11 juli 1995 op gewelddadige wijze ingenomen door het Bosnisch-Servische leger, waarna achtduizend moslimjongens en -mannen om het leven werden gebracht.
Karremans kreeg m.n. in het verleden veel kritiek voor zijn rol bij de missie en werd door nabestaanden zelfs beschuldigd van medeplichtigheid aan genocide. Maar, zo zegt de in Spanje wonende Karremans, de mislukking van de missie werd ingeleid door een rammelend mandaat en gebrekkige uitrusting. Er was een chronisch gebrek aan munitie, voedsel en brandstof en de soldaten waren constant “de speelbal van de Serviërs”.
Toen tijdens de Bosnische Oorlog in 1993 het etnische geweld in Bosnië escaleerde drongen politieke partijen in de Tweede Kamer aan op een Nederlandse militaire bijdrage aan UNPROFOR (daar actief sinds 1992) te leveren door het zenden van troepen naar het voormalige Joegoslavië. Op 22 mei 1993 werd door de Kamer unaniem een oproep gedaan aan de regering om een gevechtseenheid naar Bosnië te sturen. UNPROFOR had aldaar een staakt het vuren weten te bereiken, maar er was geen sprake geweest van demilitarisatie van de bevolking. Het doel van UNPROFOR was de civiele populatie van de Bosnische enclave te beschermen. Politiek gezien was men misschien unaniem voorstander van Nederlands optreden, vanuit militaire hoek werden nogal wat bedenkingen geuit (o.a. dat opdracht niet adequaat kon worden uitgevoerd en door belemmerende restricties voor de VN-troepen).
Er werden “secure areas” of “safe havens” aangewezen. De zogenaamde Rules of Engagement (ROE) stonden alleen toe dat geweld alleen mocht worden toegepast voor zelfverdediging, waarbij gerekend werd op luchtsteun van de NAVO in geval dat de eigen stellingen werden aangevallen. Inmenging in de gevechten was voor alle NAVO-troepen ten strengste verboden. Men dacht ongeveer 34.000 man nodig te hebben maar uiteindelijk verkreeg men er niet meer dan 7.600. Omdat de resolutie van de Verenigde Natie over Srebrenica door alle beperkingen moeilijk op te volgen was kwam in Nederland de discussie op gang of militairen onder die condities naar het oorlogsgebied mochten worden gezonden.
Opvallend is dat pas(!) 28 juni 1995 het zogenaamde Toetsingskader werd ingesteld. Dit Toetsingskader diende voorafgaande aan uitzending van Nederlandse militaire eenheden en van Nederlandse militairen te worden gebruikt om structuur te geven aan het overleg tussen regering en parlement over deze uitzending en tevens om de kwaliteit van de besluitvorming te waarborgen.
Uitgangspunten van het Toetsingskader 1995 waren dat enerzijds (politiek) rekening moest worden gehouden met de doelstellingen van het buitenlands- en veiligheidsbeleid en anderzijds te bezien wat de feitelijke mogelijkheden waren van de inzet van militaire middelen om hier aan bij te dragen.
In het Toetsingskader 1995 werd gekeken naar:
1. Politieke overwegingen:
- Uitzending van militaire eenheden geschiedt op grond van Nederlandse belangen (waaronder de bescherming van de internationale vrede en veiligheid) en/of de bevordering van de internationale rechtsorde.
- Uitzending van Nederlandse militaire eenheden dient in overeenstemming te zijn met het volkenrecht en gebeurt bij voorkeur op grond van een duidelijk mandaat van de Verenigde Naties of een andere internationale organisatie.
- In internationaal verband spelen factoren als solidariteit, geloofwaardigheid, spreiding van verantwoordelijkheden, risico’s en lasten een rol.
- De bereidwilligheid om deel te nemen aan internationale operaties dient ook op langere termijn te blijven bestaan.
2. Aandachtspunten van militair-operationele en van praktische aard:
- Het in het politieke mandaat van een internationale operatie neergelegde doel moet worden vertaald in een concrete militaire opdracht.
- Beoordeling of de gestelde politieke en militaire doelstellingen van een operatie redelijkerwijs haalbaar zijn.
- Een toereikend politiek en maatschappelijk draagvlak.
- Bezien of en zo ja welke eenheden hiervoor beschikbaar zijn.
- De eenheden dienen te opereren in een duidelijke commandostructuur.
- De risico’s voor het uit te zenden personeel dienen zo goed mogelijk te worden beoordeeld.
- De ROE’s van de uitgezonden eenheden moeten ondubbelzinnig zijn geformuleerd en voor alle aan de uitvoering van specifieke militaire taken deelnemende eenheden (ook die van andere landen) in principe gelijk zijn.
- De financiering van deelname aan internationale operaties moet gewaarborgd zijn.
- Iedere toezegging van deelname aan een internationale militaire operatie dient een termijn te bevatten.
ODB
U mag zelf oordelen of Dutchbat ook op deze manier zou zijn uitgezonden voor deelname ten behoeve van internationale operaties als een “Toetsingskader 1995” zou hebben bestaan. Maar dat bestond nog niet in januari 1994. U mag ook zelf beslissen of excuses moeten worden aangeboden aan Dutchbat zoals Karremans dat eist. Wij weten dat antwoord al wel!
Bronnen: ANP
Noord Hollands Dagblad
Wikipedia
Rijksoverheid
Redactie ODB