Als het aan de Mijnendienst ligt staat de organisatie voor een van de grootste veranderingen sinds de dienst 110 jaar geleden werd opgericht: Autonomous Underwater Vehicles (AUV’s) oftewel autonome mijnenbestrijdingssystemen. De vervanging van de Belgische en Nederlandse mijnenjagers moet formeel nog beginnen, maar België en Nederland werken gezamenlijk hard aan de voorbereiding van dit bi-nationale project. Dat bleek tijdens de Studiedag AUV 2017 in Den Helder. De plannen voor de nieuwe mijnenbestrijdingscapaciteit paste goed in het thema van de studiedag, die zich richtte op AUV’s, omdat de AUV’s een van de belangrijkste systemen moeten worden van de toekomstige mijnenbestrijdingscapaciteit.
Autonomie
Dat de ontwikkelingen op het gebied van autonomie hard gaan werd bewezen tijdens Unmanned Warrior ’16. Afgelopen najaar kwamen defensiebedrijven naar Schotland voor deze eerste grote oefening in onbemande oorlogvoering. Eén onderdeel bestond uit het mijnenvrij maken van zeegebied aan de Schotse kust. Dat gebeurde met onbemande vliegtuigen en scheepjes, zij zorgden voor communicatie tussen de basis en de onderwaterdrones die het echte werk deden. Water blijft echter een lastig medium om in te opereren, vele malen lastiger dan in de lucht of zelfs in de ruimte.
Nieuwe mijnenbestrijdingscapaciteit
Korvetkapitein Yvo Jaenen van de Belgische marine en KLTZ (TD) Paul Schulten stonden in hun presentatie uitgebreid stil bij de toekomstige Belgisch-Nederlandse mijnenbestrijdingcapaciteit. Als het aan de marines van beide landen ligt zal autonomie een grote rol gaan spelen in dit bi-nationale project. Belangrijk is wel daarbij op te merken dat, hoewel beide landen hebben uitgesproken dat zij samen de mogelijkheden gaan onderzoeken, vooral in Nederland nog een lange weg te gaan is. Officieel is de vervanging nog niet begonnen, de DMP-A brief is nog niet verzonden en bestaat het lange Defensie Materieel Proces uit meerdere evaluaties en beslismomenten voor de Tweede Kamer.
Van platform naar netwerk
Het schip dat in 2023 gaat varen zal op veel punten anders zijn dan de huidige Nederlandse en Belgische mijnenjagers. Bij die schepen, die destijds ook vernieuwend waren, was het schip zelf veel belangrijker bij de mijnenbestrijding. Bij de nieuwe capaciteit is de hoofdrol eigenlijk weggelegd voor de middelen: luchtdrones, onbemande vaartuigen, onderwaterdrones en duikers die autonoom vanaf de mijnenbestrijdingsplatformen op grote afstand (tot 40 km) zullen opereren. De nieuwe mijnenbestrijdingseenheden moeten sneller en efficiënter kunnen werken dan de huidige systemen.
Op afstand
Een belangrijke eis voor de nieuwe mijnenbestrijdingseenheden is dat de onbemande systemen op grote afstand van het moederschip moeten kunnen opereren. Het moederschip moet buiten het mijnenveld blijven. Volgens het Belgisch-Nederlandse projectteam is dat goedkoper en veiliger. Het is veiliger omdat personeel minder risico’s loopt en goedkoper omdat de veiligheidseisen voor het moederschip lager kunnen zijn. Mijnen reageren op o.a. geluid en magnetisme, door het moederschip op afstand te houden kunnen de eisen omlaag. De grote uitdaging is echter dat in een oorlogssituatie niet duidelijk is waar een mijnenveld ligt. Het moederschip zal een bereik moeten krijgen van meer dan 3500 zeemijlen, langdurig 15 knopen moeten kunnen varen en 30 dagen op zee moeten kunnen blijven. Daarnaast moet het schip o.a. accommodatie en communicatiemiddelen hebben zodat een mijnenbestrijdingsstaf het commando kan voeren vanaf het mijnenbestrijdingsplatform.
Toekomst
De vrees is dat als de kabinetsformatie te laat plaatsvindt voor de begroting van 2018 die nu wordt opgesteld, dat kan nadelige gevolgen hebben voor het toekomstige project van de vervanging van de 6 mijnenjagers. Er is immers extra budget nodig om nieuwe mijnenbestrijdingscapaciteit te realiseren. De huidige Belgische en Nederlandse mijnenjagers zijn oorspronkelijk ontworpen voor een levensduur van 25 jaar, de oudste mijnenjager zal, zoals het er nu naar uit ziet, echter vervangen worden als het schip bijna 40 jaar in dienst is. De schepen kampen nu al met enige regelmaat met storingen en de onderhoudskosten nemen toe, dat zal de komende jaren niet minder worden.
Bron Jaime Karremann/Marineschepen.nl