Defensie wil het gebruik van fossiele brandstoffen zoals olie en gas in de komende jaren fors afbouwen. Het militair materieel heeft steeds meer brandstof nodig en dat zorgt voor problemen tijdens operaties, schrijft Defensieminister Hennis in haar op 15 februari gepubliceerde Operationele Energiestrategie.
De afhankelijkheid van deze brandstof beperkt de langdurige inzet van de eenheden. Het transport ervan kost verder veel mankracht voor de transport van deze goederen, opslag en beveiliging. Hennis streeft in haar Energiestrategie ernaar de afhankelijkheid van fossiele brandstoffen in 2030 met zeker 20 procent te verminderen ten opzichte van het verbruik in 2010.
In 2050 moet dat percentage zelfs gestegen zijn tot 70 procent en zijn kampementen, en bases van het Nederlandse leger, volledig duurzaam op energiegebied. In 2010 gaf het ministerie 86,8 miljoen euro uit aan diesel, vliegtuig- en scheepsbrandstof bedoeld voor onder meer training en inzet van eenheden. Dit bedrag zou nog veel hoger zijn geweest als ook de zaken als beveiliging en opslag zouden worden meegerekend.
Op korte termijn denkt Hennis de grootste winst te kunnen boeken door duurzame energie in kampementen te gaan gebruiken. Verder richt ze zich op besparende maatregelen, efficiënter gebruik van fossiele brandstoffen en moet het defensiepersoneel bewuster met omgaan met het energieverbruik.
De grootste besparing moet toch komen door technologische vernieuwingen waardoor wapensystemen veel minder brandstof nodig hebben of op duurzame energie gaan draaien. Dat zal pas na 2030 “structureel zichtbaar” worden, denkt Defensie.
bron: Mindef/ANP