Na de aanslagen in Parijs riep de Franse president Hollande op om artikel 42, lid 7 van het Verdrag van de Europese Unie in werking te laten treden. Daarin staat dat, als een lidstaat op zijn grondgebied wordt aangevallen, de andere landen hulp en bijstand leveren. Het is de EU-variant van artikel 5 van het NAVO-verdrag; allen voor één. Opmerkelijk dat Hollande juist niet dat artikel aanhaalde, zoals overigens de Amerikaanse president George Bush wel deed na de aanslagen van 11 september 2001. Het is de eerste keer in de Europese geschiedenis dat een lidstaat een beroep doet op artikel 42. Hiermee kan Europa nadrukkelijk afzonderlijk van Amerika opereren. Het valt op dat op dit moment elke lidstaat probeert zijn krijgsmacht vorm te geven als een Zwitsers zakmes. Een klein beetje van alles (iets) maar in feite niets, constateren Europarlementariër Marietje Schaake en Kamerlid Wassila Hachchi ( beide D66) in het Handelsblad NRC van 27 november jl.
Een onderdeel van de Europese hulp en bijstand aan Frankrijk zal militair zijn. In elk geval ontstaat nu een (gedwongen) moment dat de weerstand bij lidstaten om meer samen te werken, kan worden doorbroken. De afgelopen jaren is veel gezegd over meer defensiesamenwerking, maar dat bleken meer woorden dan daden. Er is geen coördinatie en er bestaat geen Europees actieplan. Ondanks een periode van Russische agressie aan de Europese oostgrens, de gevaarlijke verbrokkeling van de Arabische macht aan de zuidgrens, uiteenvallende staten in Afrika en een steeds diepere religieuze chaos in Syrië en Irak, zijn de afgelopen jaren amper stappen gezet om een Europees defensiebeleid op poten te zetten.
De gevolgen van de brandhaarden om ons heen hebben niet alleen gevolgen in de regio, maar ook direct effect in Europa. Wereldwijd terrorisme, toenemende vluchtelingenstromen en grotere energie onzekerheid. Natuurlijk los je deze crises niet op met een Europees leger. Maar om sowieso een rol te kunnen en willen spelen op het internationale wereldtoneel, heeft Europa ook een effectieve strijdmacht nodig. Diplomatie is slechts geloofwaardig als militaire actie kan worden gebruikt als het uiterste ultimatum. Geen soft power, zonder hard power.
Een geloofwaardige en vooral effectieve strijdkracht moet een onderdeel zijn van het bredere Europees buitenlandbeleid, één van de stukken gereedschap in de kist. Daarvoor zijn grote stappen en heldere keuzes nodig. Europa is vooral een monetaire unie, en geen politieke unie. Dus kunnen alle lidstaten zelf beslissen hoe zij hun belastinggeld besteden aan defensie en zelf beslissen of zij wel of niet meedoen aan een militaire inzet indien die voor zou doen. De 28 Europese lidstaten geven samen al meer uit aan defensie dan China of Rusland. Nu probeert elke lidstaat zijn krijgsmacht vorm te geven als een Zwitsers zakmes. Een klein beetje van alles maar in feite niets. Een veelzijdig inzetbare krijgsmacht op nationaal niveau is een papieren tijger.
D66 wil naar een veelzijdig inzetbare krijgsmacht op Europees niveau. Dat begint bij gezamenlijke opslag en onderhoud en het delen van ondersteunend materieel zoals vrachtwagens, transportvliegtuigen en helikopters en tankvliegtuigen. Dat scheelt een hoop geld. Lidstaten moeten ook keuzes maken welke militaire capaciteit ze willen handhaven. Dat kan alleen door te kiezen en gericht te investeren. Wat D66 betreft kiest de Nederlandse krijgsmacht als speerpunt beleid de luchtmacht en de marine. Met je partners kun je vervolgens meerjarige overeenkomsten aan gaan, zodat je lange-termijn samenwerking kan vormgeven en zeker bent van elkaars commitment zoals de NL/UK landingforce die al meer dan 40 jaar bestaat.
Een combinatie van nationale trots (Frankrijk, Engeland) en traditie(Italië, Spanje), gebrek aan vertrouwen in elkaar (Griekenland, Portugal) en protectionisme (Frankrijk, Duitsland, Engeland) van de eigen defensie industrie verhinderen een effectief defensiebeleid. En niet alleen de materiële samenwerking ontbreekt, ook als het aan komt op besluitvorming en financiering is Europa ineffectief. Doordat elke lidstaat ook een vetorecht heeft, is het lastig een mandaat (toestemming) te krijgen voor een missie. En al is er een mandaat, dan ontbreekt een Europees budget (een Italiaan gaat toch zeker niet betalen voor een Belg?). Elke lidstaat moet dus zelf bijdragen uit de toch al beperkte nationale defensiebegrotingen.
En juist daarom is samenwerking essentieel: het levert meer capaciteit met minder financiële middelen op. Door het ontbreken van een politieke unie betekent dit natuurlijk niet dat de Europese Raad of Commissie landen dan zou moeten kunnen verplichten om deel te nemen aan een dergelijke missie. De inzet van soldaten zal nationaal blijven worden bepaald.
Tegenstanders van meer Europese defensiesamenwerking zeggen vaak, ‘maar we hebben toch de NAVO?’. Maar het is geen keuze tussen NAVO óf EU, het gaat om een keuze voor een sterke EU-tak binnen de NAVO. Bijna geen enkele EU-lidstaat geeft het binnen de NAVO het afgesproken bedrag uit aan defensie; we outsourcen onze defensie inzet namelijk nog steeds liever uit aan de Verenigde Staten. Waar mogelijk moeten we binnen NAVO optreden, waar nodig hebben we de flexibiliteit nodig om dat in EU-verband te doen, als de inzet alleen voor de Europese lidstaten.
De EU-buitenland chef, Federica Mogherini, werkt aan een nieuwe visie voor het gezamenlijk buitenlands- en veiligheidsbeleid. Het Nederlandse voorzitterschap van de EU nadert in rap tempo. Dit is een kans om echte stappen te zetten richting meer Europese defensiesamenwerking, waarin Nederland een voortrekkersrol kan en moet spelen. De brandhaarden rondom Europa en de aanslagen binnen onze grenzen, tonen aan dat de wereld geen veilige plek is. De gordel van ellende rondom onze grens is een zeer reële dreiging, zoals de aanslagen van afgelopen week wederom aantoonden. Als Europa eindelijk een rol wil spelen in het oplossen van deze problemen, is een sterke defensie onontbeerlijk. We moeten nu een strategische keuze maken voor meer en betere samenwerking en een heldere taakverdeling. Laten we niet wachten op nog meer ellende voordat we dat eindelijk gaan doen. Zodat een toekomstig beroep op Europese solidariteit onder artikel 42 lid 7 een nog snellere slagvaardige respons kan krijgen.
Mening ODB
Zomaar opnieuw een grote wijziging aanbrengen bij de Nederlandse strijdkrachten, zoals D66 nu lanceert, heeft enorme personele en materiële consequenties. Zeker als dit politieke voornemen niet wordt onderbouwd met een Plan van Aanpak. Nieuw is het voornemen niet; ook Pim Fortuin opperde hetzelfde idee in 2001. Indien de politiek andere keuzes wil maken in de operationele inzet mag dit nimmer ten koste gaan van het zittende personeel wat al genoeg “zuurtjes” heeft moeten slikken. Vergeet niet dat schrappen van krijgsmachtdelen ook flinke politieke gevolgen heeft (soevereiniteit, buitenlands beleid, internationale verdragen)
Bron: NRC/redactie ODB