Middels een brief hebben de ministers Koenders (Buitenlandse Zaken), Ploumen (Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking), Hennis-Plasschaert (Defensie) en Blok (Veiligheid en Justitie) afgelopen woensdag de Tweede Kamer geïnformeerd over de recente ontwikkelingen met betrekking tot de Nederlandse inzet in Zuid-Sudan en de verlenging van de Nederlandse bijdrage aan United Nations Mission in the Republic of South Sudan (UNMISS) tot eind februari 2018.
Dat betekent dat Nederland tot en met 28 februari 2018 zes stafofficieren zal leveren op het hoofdkwartier in Juba van UNMISS en, indien weer aan de voorwaarden wordt voldaan, vijftien Individual Police Officers (IPO’s).
Met het oog op de uiterst moeilijke omstandigheden waarin Zuid-Sudan zich bevindt, kiest het kabinet ervoor Zuid-Sudan niet de rug toe te keren. Nederland blijft met een geïntegreerde inzet van diplomatie, humanitaire hulp, ontwikkelingssamenwerking en de ondersteuning van UNMISS met inzet van militairen en indien mogelijk politie-functionarissen werken aan stabiliteit en ontwikkeling in het land.
Situatie in Zuid-Sudan
Sinds de Kamerbrief van 10 oktober 2016 over de ontwikkelingen in Zuid-Sudan is de situatie verder achteruit gegaan en is het vredesproces vrijwel geheel tot stilstand gekomen. Diverse vooraanstaande politieke spelers hebben Zuid-Sudan verlaten en hebben zich openlijk tegen de overgangsregering gekeerd. Andere oppositieleden worden door de andere regeringsleden gemarginaliseerd. De regering wordt door velen daarom als niet representatief en als niet legitiem beschouwd.
Deze ontwikkelingen voltrekken zich tegen de achtergrond van een snel verslechterende economische situatie, met een enorme inflatie, een fors gedevalueerd Zuid-Sudanese pond en een flink gestegen overheidstekort. Het blijft van het grootste belang dat het vredesproces wordt hervat, met ruimte voor alle partijen die bereid zijn daar op vreedzame wijze aan deel te nemen.
Veiligheidssituatie
De situatie in grote delen van Zuid-Sudan blijft gespannen. Op de wegen van Juba naar het binnenland en van Juba naar de zuidelijke grenzen vinden echter regelmatig gewelddadige incidenten plaats. Ook in andere delen van het land, zoals in de deelstaten Unity, Upper Nile en Western Bahr-el Ghazal, wordt met regelmaat gevochten.
Ontwikkelingen UNMISS
Het VN-mandaat van UNMISS is inmiddels verlengd tot 16 december 2017. Het mandaat is gericht op de bescherming van de burgerbevolking met een regionale beschermingsmacht van 4000 militairen, het monitoren en onderzoeken van mensenrechtenschendingen, het scheppen van voorwaarden voor het verlenen van humanitaire hulp en het ondersteunen van het vredesproces. De Zuid-Sudanese autoriteiten accepteren de komst van deze regionale troepenmacht echter met tegenzin en werpen administratieve blokkades op die de ontplooiing ervan vooralsnog vertragen.
Nederlandse bijdrage
De Nederlandse bijdrage aan UNMISS bestaat uit zes stafofficieren op het hoofdkwartier van UNMISS in Juba. De bijdrage van maximaal vijftien Individual Police Officers (IPO’s) blijft vooralsnog opgeschort, maar zal worden hervat indien de medische voorwaarden dat toelaten. De bijdrage loopt af op 28 februari 2017 en wordt ongewijzigd voortgezet tot en met februari 2018. De inzet en deskundigheid van de Nederlandse militairen worden door de VN zeer gewaardeerd.
De bijdrage van Nederlandse IPO’s is sinds december 2015 opgeschort omdat de VN niet in staat bleek op bepaalde locaties buiten Juba aan de eigen (en Nederlandse) medische voorwaarden te voldoen. Zodra de voorwaarden dat toelaten zal de Nederlandse IPO-bijdrage worden hervat en wordt de Kamer daarover geïnformeerd. Immers, de rol van IPO’s in UNMISS is belangrijk, onder andere voor de bescherming van de burgerbevolking.
Mening ODB
Ondanks personele en financiële tekorten bij het ministerie van Defensie en spanningen op internationaal niveau, blijft het kabinet militairen uitzenden naar conflictgebieden. Zonder behoorlijke arbeidsvoorwaarden, zonder duidelijkheid over loonontwikkeling, zonder duidelijkheid over de diensteinderegeling en zonder perspectief op loopbaangebied. Wanneer dringt het tot de beleidsmakers door dat alles gevraagd kan worden maar dat je daar ook iets substantieels tegenover moet stellen; zoals voldoende personeel, materieel en een goede CAO!
Bron: Mindef/redactie