Defensiesamenwerking, de EU-missies en een nieuwe Europese veiligheidsstrategie. Daarover spraken de EU-ministers van Defensie 4 en 5 februari in Amsterdam. Deze informele vergadering vond plaats in aanwezigheid van de Hoge Vertegenwoordiger van de Europese Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid, Federica Mogherini, en Secretaris-Generaal van de NAVO, Jens Stoltenberg.
Minister Jeanine Hennis-Plasschaert pleitte tijdens de bijeenkomst voor meer aandacht voor defensiesamenwerking. “Europa moet in staat zijn op te treden als dat nodig is. De Europese burgers verwachten dat van ons. Als je naar de hedendaagse uitdagingen op veiligheidsgebied kijkt, zoals terrorisme, hybride bedreigingen en de massale toestroom van vluchtelingen, is het duidelijk dat geen enkel land dat in z’n eentje aan kan.” Federica Mogherini onderstreepte de noodzaak tot samenwerking. “We zijn het er met z’n allen over eens, dus laten we dat dan ook gewoon doen.”
Meer concrete vormen van defensiesamenwerking tussen individuele EU-landen zijn volgens onze minister noodzaak. Het verdrag dat Nederland en Duitsland de afgelopen week sloten is volgens haar een perfect voorbeeld van. Andere EU-landen zouden ook meer moeten en kunnen doen. “Initiatieven zien we overal in Europa, maar er is veel meer nodig. In lastige tijden als deze moeten we echt samenwerken en onze gemeenschappelijke mogelijkheid tot handelen vergroten.”
Samen met de EU-minister van Buitenlandse Zaken werd ook gesproken over een nieuwe Europese veiligheidsstrategie, die waarschijnlijk al in juni van dit jaar wordt vastgesteld. Nederland wil deze strategie meteen door vertalen naar wat dat betekent voor de Europese defensie. Daarvoor is een witboek nodig dat aangeeft wat de ambities zijn en welke capaciteiten daarvoor nodig zijn.
De EU-ministers van Defensie komen in april in Luxemburg opnieuw bijeen.
Mening ODB
Wordt het een witboek of eindigt het als een zwartboek. Nederland België en Duitsland worden onder grote politieke druk (bezuinigingen) gedwongen tot verregaande samenwerking. Maar er zijn vele problemen te overwinnen zoals taal, cultuur en politiek. Vele landen in Europa willen daarnaast hun veiligheid (inlichtingen) of politieke macht (kerntaken) waaronder diplomatie (economisch belang) niet delen. Het is een lange weg te gaan die overigens in Praag 2002 begon.
Daar werd aan de toenmalige Amerikaanse defensieminister Rumsfeld gevraagd of de NAVO een rol in Irak zou kunnen spelen. Hij antwoordde dat het hele idee nooit in zijn gedachten was opgekomen.
Het is slechts één van de vele voorbeelden van Amerikaans ongenoegen met de NAVO. De boodschap in 2002 was duidelijk: de NAVO moet nuttig voor de Amerikanen zijn, zo niet dan bestaat er geen behoefte meer aan. Washington ergert zich allereerst mateloos aan het gebrek van Europese eensgezindheid als het gaat om steun aan de strijd tegen het internationale terrorisme.
Ten tweede ergeren de Amerikanen zich aan het groeiende transatlantische militaire gat. Het Pentagon investeert onverdroten in een nieuwe krijgsmacht die technologisch zo geavanceerd wordt, dat nauwelijks meer met de Europeanen kan worden samengewerkt. Aan de andere kant van de oceaan is de opvatting wijdverbreid dat als de Europese bondgenoten onvoldoende in hun defensie investeren, samenwerking definitief onmogelijk wordt. Op dat moment vervalt immers het nut van de NAVO voor Amerika.
bron: Mindef, Clingendael, ODB