De opmars van Azië houdt de komende 20 jaar aan en heeft verstrekkende gevolgen voor de verhoudingen in de wereld. De grote uitdaging is daarbij speciaal China echt te integreren in het stelsel van wereldbestuur en medeverantwoordelijk te maken voor het oplossen van gemeenschappelijke mondiale vraagstukken. Dat schrijft de Adviesraad voor Internationale Vraagstukken (AIV) in het vandaag verschenen advies ‘Azië in opmars: strategische betekenis en gevolgen’.
Overname door China van de rol van de VS als leidende mogendheid ligt niet voor de hand. Maar dat China meer te zeggen moet krijgen in internationale organisaties is helder. Van belang is ook dat gevestigde en opkomende landen het eens worden over de spelregels voor een toekomstige wereldorde. Dat laatste is nog lang niet het geval, aldus de AIV dat het advies opstelde op verzoek van de ministers van Buitenlandse Zaken en van Defensie.
De opkomst van Azië brengt ook risico’s voor de internationale vrede en veiligheid met zich mee. Zo kunnen incidenten als gevolg van territoriale geschillen over (onbewoonde) eilanden in de Oost- en Zuid-Chinese Zee tot een gewapend conflict escaleren. China stelt zich hard op, wat twijfels oproept over de bereidheid tot vreedzame beslechting van die geschillen. Een oorlog in dit deel van de wereld kan ernstige gevolgen hebben voor de vrije doorvaart op zee en de internationale handel. Dat zou ook Europa raken en de belangen van Nederland met zijn open economie en de Rotterdamse haven.
De AIV signaleert verder dat de het zwaartepunt in het Amerikaanse veiligheidsbeleid richting Azië verschuift. Dat heeft gevolgen voor de Europese landen. Die zijn daardoor meer op zichzelf aangewezen als het gaat om de verzekering van stabiliteit in fragiele staten in de buurt, zoals in Noord-Afrika.
Tegen deze achtergrond pleit de AIV ervoor dat de VS en EU samen optrekken om een coöperatief veiligheidsregime in Oost-Azië te helpen ontwikkelen. Dat verkleint de kans op een oorlog die min of meer per ongeluk uitbreekt. Vertrouwenwekkende maatregelen door militaire uitwisseling en samenwerking tussen en met de landen in de regio zouden de kernelementen van zo’n regime moeten zijn.
De Amerikaanse bijdrage aan een versterking van de stabiliteit in Oost-Azië zal onvermijdelijk meer militair van aard zijn en die van de EU meer economisch en diplomatiek. Voor een effectieve EU-bijdrage is het noodzakelijk dat de Europese landen hun onderlinge verdeeldheid overwinnen.
Het AIV-advies bevat ook specifieke aanbevelingen voor het Nederlands beleid. Zo wordt de Nederlandse regering aangespoord krachtiger dan tot nu toe op te komen voor het beginsel van de wederkerigheid in de handelsvoordelen tussen de EU en Aziatische landen. Verder is een grotere waakzaamheid op zijn plaats bij pogingen van China om via investeringen vitale onderdelen van de infrastructuur van Europese landen (waaronder Nederland) in handen te krijgen.
bron: AIV