Door de werkloosheid studeren jongeren langer door of beginnen zij sneller een nieuwe opleiding. Dat gebeurt in alle Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO)-landen, maar in Nederland stijgt de onderwijsdeelname relatief snel. De toename is het grootst onder twintigers, maar ook jongeren in de leeftijd van vijftien tot twintig gaan vaker en langer naar school. De onderwijsdeelname van Nederlandse jongeren is één van de hoogste in Europa.
Dat blijkt uit Education at a glance, de meest volledige jaarlijkse internationale vergelijking op onderwijsgebied. De publicatie laat zien dat de economische crisis de aansluiting tussen opleiding en werk voor jongeren aanzienlijk heeft bemoeilijkt. Werkgevers geven de voorkeur aan werkervaring en kunnen door het grote aanbod aan arbeidskrachten kritisch zijn.Doordat jongeren vaker en langer studeren, is in alle OESO-landen het opleidingsniveau verder gestegen. Juist in tijden van crisis blijkt een hogere opleiding betere kansen op (behoud van) werk te bieden. Zonder startkwalificatie is de kans op werkloosheid het grootst. In Nederland steeg het werkloosheidspercentage onder die groep in drie jaar tijd van 3,4% naar 5,4%, vooral onder jongeren tussen de 25 en 34 jaar. Een vergelijkbaar patroon doet zich ook in de andere OESO-landen voor.
Een hogere opleiding is volgens OESO ook nodig vanwege de snelle technologische vooruitgang. Als gevolg daarvan is de vraag naar hoogopgeleide medewerkers snel toegenomen, terwijl de arbeidsmarktpositie van mbo’ers verslechtert. Ondanks een lichte stijging van de werkloosheid behoort Nederland overigens tot de landen met de laagste werkloosheidscijfers. Ook het aandeel jongeren dat niet werkt en niet naar school gaat is in verhouding laag.
Bron: CAOP/OESO