Net zoals in voorgaande jaren gingen er op 1 juli jl. weer allerlei nieuwe wetten en regels voor de Nederlanders gelden. En sommige financiële regelingen lopen juist af. Dit kan gevolgen hebben voor je persoonlijke financiën. Hieronder een aardig overzicht (Nu.nl). Dit verandert in je portemonnee vanaf 1 juli 2017:
Werknemers ontvangen een hoger minimumloon
Werknemers krijgen per 1 juli een hoger minimumloon. Het wettelijk minimumloon (WML) wordt ieder jaar in januari en juli aangepast.
Personeel dat voltijd werkt, verdient minimaal 1.565,40 euro per maand, 361,25 euro per week en 72,25 euro per dag. In de eerste helft van 2017 ontvingen zij maandelijks nog minimaal 1.551,60 euro, wekelijks 358,05 euro en dagelijks 71,61 euro.
Het minimumjeugdloon valt ook hoger uit
Ook het minimumjeugdloon stijgt mee. Bovendien ontvangen werknemers al het minimumloon voor volwassenen als ze 22 jaar oud zijn. Dit was eerst alleen voor personeel van 23 jaar en ouder weggelegd.
Daarnaast zien 18- tot 21-jarigen een extra stijging van het minimumjeugdloon op hun loonstrookje terug.
De jongste werknemers van vijftien jaar krijgen minstens 469,60 euro per maand (was 465,50 euro). De 21-jarigen verdienen maandelijks ten minste 1.330,60 euro (was 1.124,90 euro). De bedragen voor 16- tot 20-jarigen vallen daartussen.
De 22-jarigen worden vanaf 1 juli dus net zoals oudere volwassenen beloond (was 1.318,85 euro).
Uitkeringen stijgen met het minimumloon mee De hoogte van uitkeringen is gebaseerd op het minimumloon. De uitkeringen stijgen dus met het minimumloon mee.
Het gaat om de uitkeringen die vallen onder de Participatiewet (bijstand), IOAW en IOAZ (oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikten), AOW, Anw (nabestaanden), Wajong (jonggehandicapten), WW, WIA en WAO (arbeidsongeschikten), ZW (zieke werknemers) en TW (toeslagen als aanvulling tot sociaal minimum).
De huur van sociale huurwoningen mag omhoog
Huurders van een sociale huurwoning kunnen in juli een huurverhoging van maximaal 2,8 tot 4,3 procent krijgen. Hoe hard de huur mag stijgen, hangt af van het inkomen dat zij in 2015 hadden.
Huurders die in dat jaar een huishoudinkomen van 40.349 euro of minder hadden, zien hun huur met maximaal 2,8 procent stijgen. Voor huurders met een inkomen daarboven, mag de huur met maximaal 4,3 procent omhoog.
Als er in het huis minstens één bewoner met de AOW-gerechtigde leeftijd woont, geldt er een uitzondering. Net als voor huishoudens die uit vier of meer personen bestaan. Voor deze groepen geldt ook het eerder genoemde maximum van 2,8 procent.
De huren van kamers, woonwagens en woonwagenstandplaatsen mogen met hooguit 1,8 procent omhoog.
Voor huurders in de vrije sector is er geen maximum. Verhuurders in deze sector mogen zelf weten hoe hard ze de huur laten oplopen, tenzij er in het huurcontract specifieke afspraken zijn opgenomen.
Puntenstelsel voor zelfstandige huurwoningen aangepast
Verder is het puntenstelsel voor zelfstandige huurwoningen aangepast. Met dit puntenstelsel kunnen huurders berekenen hoe hoog de huur van hun woning maximaal mag zijn.
Bijvoorbeeld de oppervlakte van het huis, het aantal verwarmde ruimtes en de WOZ-waarde bepalen hoeveel punten een woning krijgt. Hoe meer punten een huis krijgt, hoe hoger de huur mag zijn. Het vernieuwde puntenstelsel is geldig vanaf juli 2017 tot juli 2018.
De energierekening wordt beter leesbaar
Huishoudens mogen een duidelijke en goed controleerbare energierekening op de mat verwachten. Toezichthouder Autoriteit Consument & Markt (ACM) gaat vanaf juli controleren of consumenten uit hun factuur makkelijk kunnen afleiden waarvoor ze precies betalen. Ook moeten ze kunnen nagaan of dit overeenkomt met wat ze hebben afgesproken in het contract.
Het moet onder meer duidelijk zijn of voorschotten juist verrekend zijn en ook of de meterstanden en eventuele tariefswijzigingen goed zijn verwerkt. Alle prijzen moeten inclusief btw vermeld worden en ook alle onvermijdbare kosten moeten op de rekening staan. Dit zijn bijvoorbeeld administratiekosten of regiotoeslagen.
Verder wijzigen energiebedrijven hun tarieven voor gas en elektriciteit weer per 1 juli. De aanpassing geldt voor consumenten die contracten met variabele tarieven hebben. Zo verhogen onder meer energiebedrijven DELTA en Nuon hun tarieven, omdat gas duurder is geworden.
Overigens hoeven huishoudens dit jaar minder te betalen voor het transport van gas. De landelijke netbeheerder Gasunie Transport Services (GTS) mag vanaf juli minder vragen voor het landelijke transport van gas. Dit bedrag wordt via de energierekening geïnd.
Klanten krijgen een compensatie voor telecomstoring
Consumenten hebben vanaf juli recht op een vergoeding na een internet-, televisie- of telefoniestoring die langer dan twaalf uur heeft geduurd.
De hoogte van de vergoeding hangt af van de abonnementskosten. Na een storing van tussen de 12 en 24 uur krijg je minstens een dertigste deel van je maandelijkse kosten terug. Na een storing van tussen de 24 en 48 uur is de vergoeding minimaal twee dertigste deel van je abonnementskosten.
Gebruikers met een prepaidcontract kunnen een vergoeding van 0,50 euro per 24 uur storing tegemoetzien. De minimale vergoeding is voor beide groepen altijd 1 euro.
Een aanbieder mag ter compensatie ook extra data of beltegoed aanbieden in plaats van een geldbedrag. De klant moet daar dan wel mee akkoord gaan.
Bellen naar een klantenservice wordt goedkoper
Als je belt naar een klantenservicenummer dat met de getallen 0900, 0906 of 0909 begint, mag dit je niet meer kosten dan een gebruikelijk telefoongesprek.
Telecomaanbieders mogen vanaf 1 juli namelijk geen informatietarief per gesprek meer rekenen. Voorheen mocht maximaal 1 euro per telefoontje in rekening worden gebracht.
Regeling pensioenknip vervalt
Dan is er nog een verandering voor mensen met een pensioen in de vorm van een premie- of kapitaalregeling: de pensioenknip vervalt per 1 juli.
Met de regeling konden zij bij pensionering eerst een tijdelijke pensioenuitkering van maximaal twee jaar aankopen en vervolgens een levenslange uitkering voor daarna.
Nu de pensioenknip vervalt, zitten mensen weer automatisch vast aan een pensioenuitkering die sterk wordt bepaald door de rentestand op hun pensioendatum.
De pensioenknip werd in 2015 weer ingevoerd vanwege de historisch lage rentestand die nadelig uitpakt voor deze groep. Bij een lagere rentestand valt ook de levenslange pensioenuitkering lager uit.
Geen pensioen in eigen beheer meer
Per 1 juli is het voor directeur-grootaandeelhouders (dga’s) niet meer mogelijk om pensioen in eigen beheer op te bouwen. Ze kunnen geen bedragen meer toevoegen aan pensioenvoorzieningen die eerder in eigen beheer zijn gevormd.
Sinds 1 april waren er al maatregelen van kracht voor het uitfaseren van zulke pensioenen. De directeur-grootaandeelhouders kunnen hun opgebouwde pensioenrechten afkopen of omzetten in een zogenoemde oudedagsverplichting. Daarvoor heeft de dga tot en met 2019 de tijd.
Bron: Nu.nl (1-07-2017)