In het dagblad De Telegraaf van zaterdag 14 september jl. troffen wij de onderstaande column van Professor dr. B. Smalhout aan, die zo als altijd de geschiedenis van ons land treffend weet te verbinden met zaken die zich nu voordoen. Omdat niet iedereen geabonneerd zal zijn op De Telegraaf, willen wij onze lezers in ieder geval de bijdrage van Prof. Smalhout onder de aandacht brengen.
In de jaren vóór 1940 was ik nog een kleine jongen die ademloos luisterde naar de discussies van de vrienden en vriendinnen van mijn ouders. Die waren voor mij allemaal ooms en tantes. Ze waren ontwikkeld en politiek links georiënteerd. Ze hadden de verschrikkingen van de Eerste Wereldoorlog op afstand meegemaakt en die waren nog steeds een geliefd onderwerp van gesprek.
Ik begreep niet alles, maar één zaak was duidelijk: oorlogen werden volgens de ooms en tantes veroorzaakt door het militarisme. De padvinderij bijvoorbeeld was daarom taboe want de uniformpjes waren gebaseerd op de Britse legerkleding. Een windbuks was verderfelijk, want dat viel onder oorlogsspeelgoed. Alle soldaten, en zeker de beroepsmilitairen, waren volgens de ooms en tantes professionele moordenaars. Deze filosofie vond overal brede ingang en culmineerde ten slotte in de beruchte oproep aan onze overheid: Geen man en geen cent voor de krijgsmacht.
Gebroken geweer
Die beweging werd ondersteund door een symbool, namelijk een geweer dat door een paar sterke handen in tweeën werd gebroken. Het heette in de volksmond “Het gebroken geweertje”. Sommige mensen droegen dat als speldje op hun kleding. Wel, dat hebben we geweten. Op 10 mei 1940 viel de Wehrmacht van Hitler Nederland binnen. Nederland, met een totaal verouderde bewapening, onvoldoende munitie en een inferieure militaire training, werd onder de voet gelopen. Meer dan 2000 Nederlandse dienstplichtige soldaten sneuvelden, van wie ruim 400 op de Grebbeberg.
In die meidagen, die het begin vormden van vijf lange oorlogsjaren waarin onder meer ruim 80% van onze Joodse medeburgers werd vermoord, sloeg binnen enkele uren de mening van de linkse ooms en tantes 180 graden om. Iedereen leefde mee met onze jongens die zo dapper vochten. Over antimilitarisme werd niet meer gesproken. Nog jarenlang heeft onze defensie geprofiteerd van die positieve stemming. Vooral in de jaren dat wij dachten dat het grootste gevaar uit de communistische Sovjet-Unie kwam.
Vermoord
Aan het einde van die zogenaamde Koude Oorlog hadden wij een krijgsmacht van ruim 100.000 man en we besteedden er 2,7% van ons bruto nationaal product aan. Tot voor kort hadden we zelfs nog 445 Leopard 2 tanks, de beste tanks ter wereld, en daarnaast 88 YPR-pantserwagens en voortreffelijke Lockheed Orion patrouillevliegtuigen met zeer hooggeschoold personeel. De ooms en tantes hebben dat alles niet meer meegemaakt. Ze zijn vrijwel allen door de Duitsers vermoord.
Thans zijn we weer terug bij af. Vele Nederlanders spreken wederom schamper over onze defensie. De dienstplicht is al jaren geleden afgeschaft of, zoals het officieel heet, ’opgeschort’. Vele kazernes zijn afgebroken. We hebben een beroepsleger en we verpatsen op grote schaal ons kostbare militaire materieel. De perfecte Lockheed Orion patrouillevliegtuigen zijn voor een habbekrats verkocht aan landen als Portugal en Duitsland, waarbij Portugal met tientallen miljoenen van ons belastinggeld via de EU overeind wordt gehouden. Bijna alle 445 Leopard 2-tanks zijn tweedehands verkocht aan Portugal, Noorwegen en Canada, terwijl er bij ons nog plusminus 100 staan te verroesten. Alle pantserwagens zijn vervangen door goedkoop maar inferieur materieel.
En wederom hoor ik, net als vóór 1940, vele mensen zeggen: Waar hebben wij als klein landje eigenlijk een krijgsmacht voor nodig? Er komt toch nooit meer een oorlog? Daar zorgt toch de EU voor? Wij spelen toch geen enkele rol meer op het wereldtoneel?
Dat is een grote vergissing. Nederland is wel degelijk een belangrijke economische factor. Alleen al de Rotterdamse haven is de vierde van de wereld en de grootste van Europa. De Nederlandse koopvaardij is anderhalf maal groter dan de Britse! Tweemaal groter dan de Duitse en vijfmaal groter dan de Franse!! Militaire missies dienen de economie. Zo kreeg Nederland in 2008 een plaats in de zogenoemde G20-organisatie van de machtigste economieën in de wereld dankzij ons militair optreden in onder meer Uruzgan. Ieder land met grote handelsbelangen heeft als een soort uithangbord een krachtige krijgsmacht. Daarop worden ze internationaal beoordeeld. Dat weten reusachtige landen als China en India donders goed. Maar wij bezuinigen net als de kortzichtige ooms en tantes uit 1939 op die belangrijke factor. Het morele dieptepunt werd bereikt toen op de Landmachtdagen van 2012 in Oirschot de krijgsmacht een demonstratie wilde geven van de mogelijkheden van de Leopard 2-tank, bijgenaamd de koning van het slagveld.
Van pure armoede moesten we er eentje voor een dag huren bij de Duitsers, want zelf hadden we niets meer. Ook gaven wij een demonstratie met het befaamde Orion patrouillevliegtuig, het beste dat wij ooit hebben bezeten. Maar daartoe moesten we een van onze vroegere Orions voor enkele dagen terughuren van Portugal, aan welk land we deze verpatst hadden. Ons leger bestaat als multi-inzetbare flexibele krijgsmacht nog slechts op papier. Het gebroken geweertje van voor de Tweede Wereldoorlog heeft uiteindelijk gewonnen.
Die situatie is te vergelijken met het massaal dumpen van alle vaccins die wij diep gekoeld bewaren tegen allerlei infectieziekten. En dat dan met het argument dat we sinds de middeleeuwen toch geen grote dodelijke epidemieën meer gehad hebben: geen pest, cholera, tyfus, pokken of difterie. Tegen de tijd dat die ziekten weer terugkomen, zien we wel weer verder. Iedere medische autoriteit die dit zou beweren, kan zijn verdere carrière wel vergeten.
Vertrouwen
Zeer ernstig is dat het defensiepersoneel, van hoog tot laag, het vertrouwen in de politiek begint te verliezen. Daarmee verdwijnt de klassieke onvoorwaardelijke en onmisbare loyaliteit van onze militairen ten opzichte van de overheid. Dit effect wordt nog versterkt door het feit dat de krijgsmacht, dus landmacht, luchtmacht en marine, thans onder bevel staat van een vrouwelijke minister van Defensie, Jeanine Hennis-Plasschaert (VVD). Ze heeft geen enkele militaire ervaring of opleiding gehad en moet thans op basis van een nooit afgemaakte studie rechten, een kantoorcursus bij Instituut Schoevers te Utrecht en een onduidelijke opleiding bij de European Academy of Secretary een totaal leeggehaald ministerie gaan leiden, terwijl Defensie altijd een typisch mannelijk bedrijf was.
De mentaliteit aldaar wordt nergens zo duidelijk beschreven als door de directeur van het Haags Centrum voor Strategische Studies, Rob de Wijk: Als het gaat om de keuze tussen een rollator en defensie, dan legt defensie het altijd af…
Bron: De Telegraaf