Opsporingsdiensten moeten zich aan strengere regels houden om bewaarde bel- en internetgegevens van burgers in te kijken. Het kabinet wil opgeslagen data beter beveiligen ter bescherming van de persoonlijke levenssfeer van mensen. Dat heeft minister Ivo Opstelten van Veiligheid en Justitie dinsdag 18 november aan de Tweede Kamer geschreven.
Het ministerie van Veiligheid en Justitie heeft een wetsvoorstel ingediend dat voorziet in aanpassing van het Wetboek van Strafvordering en de Telecommunicatiewet. Aanleiding voor de aanpassing is een uitspraak (de zoveelste) van het Hof van Justitie van de Europese Unie in zaken aangespannen door Digital Rights Ireland en Seitlinger. Het Europese Hof zette dit voorjaar een streep door een Europese richtlijn uit 2006 voor de opslag van persoonsgegevens om zware misdaad te kunnen aanpakken.
Het wetsvoorstel voorziet in een bewaarplicht voor bepaald aangewezen telecommunicatiegegevens ten behoeve het algemene belang van de opsporing en vervolging van ernstige misdrijven. Het betreft zogenaamde historische verkeersgegevens; gegevens over het gebruik van telecommunicatie door personen. Dit wetsvoorstel voorziet tevens in de nodige waarborgen ter bescherming en beveiliging van de bewaarde gegevens, die voortvloeien uit het arrest van het Hof van Justitie.
Dit wetsvoorstel voorziet tevens in de aanpassing van het Wetboek van Strafvordering. Dit betreft de beperking van de bevoegdheid van de officier van justitie tot het vorderen van historische verkeersgegevens. Voorgesteld wordt dat een dergelijke vordering slechts kan worden gedaan na voorafgaande rechterlijke toetsing.
Volgens Opstelten betekent dit niet dat de Nederlandse regels opeens ongeldig zijn, maar dat aanpassingen wel nodig zijn.
bron Ministerie van Veiligheid en Justitie
rijksoverheid.nl
De Telegraaf